What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Was sind Pronomen? 2m
1 / 27
next
Slide 1:
Video
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
This lesson contains
27 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Video
Verben+ Pronomen
Slide 2 - Slide
ich
du
er
sie
es
wir
ihr
sie
Sie
ich
du
er
sie
es
wir
ihr
sie
Sie
habt
seid
ist
habe
bist
haben
habst
sein
hat
seine
hast
sind
bin
Slide 3 - Drag question
sein und haben
ich
du
er/sie
es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
habe
hast
hat
haben
habt
haben
Slide 4 - Slide
Peter und Petra (wohnen) in den Niederlanden.
Slide 5 - Open question
Peter (küssen) Petra.
Slide 6 - Open question
Hey Junge, wie (heißen) du?
Slide 7 - Open question
Das Mädchen (antworten) ihre Mutter.
Slide 8 - Open question
Was (finden) ihr von dem Lockdown?
Slide 9 - Open question
Mo, du (baden) immer sehr lange.
Slide 10 - Open question
ESTTENTEN + Ausnahmen
stap 1
stam
stam
stam
stam
stam
stam
stap 2
ich
du
er/sie
es/man
wir
ihr
sie/Sie
stap 3
E
ST
T
EN
T
EN
s klank
E
T
T
EN
T
EN
d/t
E
E
ST
E
T
EN
E
T
EN
Slide 11 - Slide
Was sind Pronomen?
Voornaamwoord
= Een verwijzing naar iets (concreet of abstract) of iemand, zonder die te benoemen.
z.B. hij, mijn, die, deze
Zelfstandig naamwoord
= De naam van iets (concreet of abstract) of iemand.
z.B. boterham, pen, liefde
Slide 12 - Slide
CONCREET
ABSTRACT
Rolex
luxe
sigaretten
ziek zijn
Slide 13 - Drag question
2 Wichtigste Pronomen
Persoonlijk voornaamwoord =
Ik
geef Duits.
Bezittelijk voornaamwoord = Ik geef
mijn
eerste online les.
Slide 14 - Slide
PERSONALpronomen
POSSESIVpronomen
Du
kannst das!
Er
mag Pizza.
Darf ich
ihre
Antwort?
Was willst
deine
Mutter?
Sie
soll Hausaufgaben machen.
Das muss
seine
Schwester sein.
Slide 15 - Drag question
ik
jij
hij
zij
het
men
wij
jullie
zij
u
mijn
jouw
zijn
haar
onze
jullie
hun
uw
ich
du
er
sie
es
man
wir
ihr
sie
Sie
mein
dein
sein
ihr
unser
euer
ihr
Ihr
Slide 16 - Drag question
ik
jij
hij/zij/het/men
wij
jullie
zij
u
ich
du
er/sie/es/man
wir
ihr
sie
Sie
mein
dein
sein/ihr
unser
euer
ihr
Ihr
mijn
jouw
zijn/haar
onze
jullie
hun
uw
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Schinken
A
ham
B
kip
C
gehakt
D
lam
Slide 19 - Quiz
Bratkartoffeln
A
gebraden vlees
B
gebakken aardappelen
C
aardappels
D
aardappelpuree
Slide 20 - Quiz
Lachs
A
makreel
B
haring
C
zalm
D
tonijn
Slide 21 - Quiz
Nudeln
A
rijst
B
pannekoeken
C
pasta
D
aardappelen
Slide 22 - Quiz
Gemüse
A
groente
B
fruit
C
vruchten
D
noten
Slide 23 - Quiz
Zwiebel
A
knoflook
B
wortel
C
nootmuskaat
D
ui
Slide 24 - Quiz
Was sind Pronomen?
Voornaamwoord = Een verwijzing naar iets (concreet of abstract) of iemand, zonder die te benoemen.
Slide 25 - Slide
Vorschau
Thema
Klassenarbeit
Hausaufgaben
Alle Wörter Kapitel 5, D/N sein + haben
ESTTENTEN + 2 uitzonderingen
Possesivpronomen N/D
Slide 26 - Slide
Welk cijfer (tussen 1 en 10) geef je deze les? leg je cijfer uit.
Slide 27 - Open question
More lessons like this
Was sind Pronomen? 2m
August 2020
- Lesson with
27 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Was sind Pronomen? 2m
May 2020
- Lesson with
19 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Was sind Pronomen?
May 2020
- Lesson with
17 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Griftland M2 haben_sein
January 2023
- Lesson with
19 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1,2
1.1 persoonlijk voornaamwoorden + haben & sein
September 2022
- Lesson with
32 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
K1 persoonlijk voornaamwoord & werkwood sein
September 2019
- Lesson with
14 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
w3 haben und sein
January 2021
- Lesson with
33 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
4H - Persoonlijk voornaamwoord + extra's
February 2021
- Lesson with
28 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4