HA2: Formuleren Hfst 2

Formuleren
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Formuleren

Slide 1 - Slide

Formuleren

Slide 2 - Slide

Doel
Ik kan mijn tekst aantrekkelijker maken door te variëren in woordkeuze en zinsopbouw

Slide 3 - Slide

Variatie in woordkeus

Een tekst wordt snel saai, als je vaak dezelfde woorden gebruikt.

Je moet daarom woordkeus variëren.


Bijvoorbeeld:

- baas, hoofd, directeur, chef, leider

- verhaal, sprookje, mythe, vertelling

- lekker, smakelijk, heerlijk, verrukkelijk, genotvol

Slide 4 - Slide

Variatie in zinsopbouw

Hetzelfde geldt voor de zinsopbouw: de volgorde van de zinsdelen.


Standaard begin je met het onderwerp (O), dan de persoonsvorm (P) en daarna een ander zinsdeel (A).

Je kunt variëren door zinnen APO en PAO (vraagzin) te maken.

PA (gebiedende wijs) kan ook.

Slide 5 - Slide

Synoniemen voor
wedstrijd

Slide 6 - Mind map

Synoniemen voor
leraar

Slide 7 - Mind map

Synoniemen voor
vriend

Slide 8 - Mind map

Herschrijf de zin APO.
Mijn moeder gaat vanmiddag boodschappen doen.

Slide 9 - Open question

Herschrijf de zin POA.
Vanmiddag gaat mijn moeder boodschappen doen.

Slide 10 - Open question

Bedenk een zin die je POA schrijft.
Gebruik in elk geval de woorden auto en rijden.

Slide 11 - Open question

Wat vind je nog lastig?

Slide 12 - Open question