Wereldeconomie H3 herhaling

Welkom
5 vwo ECONOMIE  ||  2021-2022
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
5 vwo ECONOMIE  ||  2021-2022

Slide 1 - Slide

Wereldeconomie

Slide 2 - Slide

Uit welke rekeningen bestaat de betalingsbalans?

Slide 3 - Open question

Betalingsbalans

Op een betalingsbalans staan de geldstromen van en naar het buitenland als gevolg van handel. Als het geld het land uitgaat, staat het op de uitgavenkant. Als er geld het land inkomt, staat het op de ontvangstenkant.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Overschot & tekort

Een groter wordend overschot, of een kleiner wordend tekort, heet een verbetering van de betalingsbalans.

Andersom, een verslechtering van de betalingsbalans, betekent dat het tekort groter wordt, of het overschot afneemt.

Slide 14 - Slide

Buitenlandse valutareserve 

Het saldo van de betalingsbalans geeft aan wat er met de deviezenvoorraad van een land gebeurt.


De deviezenvoorraad (ook wel buitenlandse valuta reserve) is - zeg maar - de hoeveelheid buitenlands geld van een land, die gebruikt wordt voor internationale handel.

Bij een tekort op de betalingsbalans gaat er meer geld uit dan er in komt, dus neemt de deviezenvoorraad af. Bij een overschot op de betalingsbalans neemt de deviezenvoorraad dus toe.

Slide 15 - Slide

Voorbeeld: overschot op de betalingsbalans
Wanneer een land een overschot op de betalingsbalans heeft, ontvangt het land in meer geld uit het buitenland dan dat zij in die periode moeten betalen aan het buitenland. 
Er wordt dan per saldo geld ontvangen uit het buitenland.

Slide 16 - Slide

Iedereen die geld ontvangt uit het buitenland wil graag betaald worden in de eigen munt. Daarom moet het buitenland haar eigen munten omruilen. Die vreemde valuta komen op die manier terecht in de valutareserve bij de Centrale Bank.

Slide 17 - Slide

Voorbeeld: tekort op de Betalingsbalans
Wanneer een land een tekort op de betalingsbalans heeft, moet het in die periode meer betalen aan het buitenland dan zij in die periode ontvangen uit het buitenland. 
Er moet dus per saldo betaald worden aan het buitenland.

Slide 18 - Slide

Voor die betaling aan het buitenland moet het land de munt hebben van degene die het geld wil ontvangen.
Die vreemde valuta zitten in de valutareserve bij de Centrale Bank.
Een land kan daarom niet permanent een tekort op de betalingsbalans hebben, omdat op een gegeven moment de voorraad vreemd geld op raakt. Een tekort kan dan alleen nog maar als het andere land het accepteert als een schuld.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Saldo lopende rekening = 300 mld.
Saldo kapitaalrekening = 150 mld.
De deviezenvoorraad neemt ...
A
af met € 150 mld.
B
toe met € 50 mld.
C
toe met € 150 mld.
D
toe met € 450 mld.

Slide 21 - Quiz

Aanbieders op de valutamarkt zijn alle binnenlandse partijen die iets in het buitenland willen kopen / investeren / beleggen / enz.

Daarvoor moeten zij hun eigen munt omruilen (aanbieden) voor de benodigde vreemde valuta’s.

 

Hoeveel er aangeboden wordt (en met welk doel), is terug te vinden aan de betalingenkant van de betalingsbalans.

Slide 22 - Slide

Rente en wisselkoers
Rente in eurozone stijgt --> trekt buitenlandse beleggers aan --> vraag naar euro stijgt --> wisselkoers euro stijgt. 

Rente in eurozone stijgt --> beleggingen uit eurozone in buitenland daalt --> aanbod van euro's op de valutamarkt daalt --> wisselkoers stijgt. 

Slide 23 - Slide

Inflatie en wisselkoers
Inflatie in eurozone stijgt --> internationale concurrentiepositie neemt af --> minder vraag naar export uit EU --> vraag naar euro neemt af --> wisselkoers euro daalt. 

Inflatie in eurozone is laag --> internationale concurrentiepositie stijgt--> meer vraag naar export uit EU --> vraag naar euro neemt toe --> wisselkoers euro stijgt. 

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Je weet nu:
1) wat de betalingsbalans en de buitenlandse valuta reserve zijn
2) welke transactie op welke deelrekening staat op de betalinsgbalans
3) dat transacties op de kapitaalrekening in verband staan met die op de lopende rekening 
4) de invloed van het saldo op de betalinsgbalans op de buitenlandse valuta reserve

Slide 26 - Slide

Aan het werk
Maken tot en met 3.40
Klaar? Nakijken + zelftest maken. 

Slide 27 - Slide