Brugklas - Ruimte

Fantasie wereld
1 / 18
next
Slide 1: Slide
Beeldende vormingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Fantasie wereld

Slide 1 - Slide

Deze periode gaat over RUIMTE
1. Je gaat een fantasiewereld bedenken en zoekt afbeeldingen die hierbij passen.
Uit deze fantasiewereld komt een wezen jou ophalen, om je er mee naartoe te nemen. 
 → Opdracht 1 is het tekenen van het voertuig wat uit die wereld komt.

2. Zodra je in het voertuig onderweg bent, zie je uit het raam het landschap van de fantasiewereld verschijnen. Je leert over diepte op een plat vlak, oftewel: ruimte. 
 → Opdracht 2 is het tekenen van dit landschap.

3. Natuurlijk wil je de ruimtelijkheid van dit landschap nog beter vastleggen…
 → Opdracht 3 is het 3D maken van het landschap met gebruik van hout, zagen en 
      schilderen.

Slide 2 - Slide

Fantasie Wereld bedenken

  1. Kies een thema. Maak een woordweb van ideeën, voor een fantasiewereld, in je tekenschrift.






  2. Kies 1 idee en schrijf hier kenmerken bij.
  3. Zoek min. 4 afbeeldingen die jouw fantasie ‘thema’ goed laten zien. Deze plaatjes dienen voor jou als inspiratie. 


Slide 3 - Slide

Opdracht 1: Het voertuig   (1 les, telt 1x mee)
  1. Hoe zou het voertuig in jouw fantasiewereld eruit zien? Schrijf dit ook in je schrift. 
  2. Jouw voertuig moet in ieder geval een raam hebben, een manier van bewegen (vleugels, wielen, schaatsen, voeten etc.) EN duidelijk jouw fantasie thema laten zien. Let op: je voertuig moet ook "Eigenschaduw" hebben. 
  3. Maak een schets van je voertuig in je schrift. 




  4. Teken dit voertuig, lekker groot en direct met neocolor krijt, op een zwart A4.
  5. Schrijf op de achterkant wat het thema is en wat alles in voertuig voorstelt en natuurlijk je naam en klas…

Slide 4 - Slide

Opdracht 1: Controle
  1. Je hebt beschreven hoe je voertuig eruit ziet. 
  2. Er staat een schets van je voertuig in je schrift. 
  3. Is je voertuig af?
    - Het heeft een raam (lichtblauw met wit glimlicht)
    - Je kunt zien hoe het zich beweegt (vleugels, wielen, schaatsen, voeten etc.)
    - Je ziet duidelijk een thema
    - Je voertuig heeft "Eigenschaduw" 
    - Je hebt hard gedrukt met de krijtjes en je ziet geen zwart papier meer erdoorheen
    - Alle onderdelen zijn ingekleurd met het krijt
    - Je bent creatief geweest en hebt je fantasie gebruikt!
  4. Op de achterkant staat
    - Het thema en wat je voertuig voorstelt
    - Voornaam, achternaam, klas
    - Geschreven met een licht gekleurd potlood (Wit, geel, lichtgroen, lichtblauw etc.)

Slide 5 - Slide

De theorie: Ruimtesuggestie
"De manier waarop je ruimte kan uitbeelden op een plat vlak en waarmee je de indruk kan wekken van echte ruimte of ruimtelijkheid"


Slide 6 - Slide

Schaduw en overlapping
Er zijn verschillende mogelijkheden om diepte uit te beelden op een plat vlak. Je kunt schaduwen gebruiken, zoals we al geleerd hebben in een andere opdracht. 




Een andere manier is overlapping

<---- Je ziet duidelijk dat de kubus op de voorgrond staat en de bol daar achter. De kubus overlapt de bol en de cilinder in dit voorbeeld. 

Slide 7 - Slide

Verkleining en hoger plaatsing
Verkleining en hoger plaatsing zijn ook belangrijk, die twee horen bij elkaar. Wat verder weg is wordt kleiner en zet je hoger op je blad. Je ziet dat de molens in de verte steeds kleiner lijken, terwijl ze in feite dezelfde afmeting zouden hebben. 

Slide 8 - Slide

Afsnijding
Afsnijding betekent dat als de voorstelling/tekening door het kader wordt afgebroken (afgesneden) ontstaat de indruk dat de voorstelling zich buiten het kader voortzet. Je beeld gaat verder dan de randen van je blad. 

Slide 9 - Slide

Repoussoir
Een repoussoir ontstaat als je met opzet een voorwerp in de voorgrond plaatst. Een repoussoir is ten opzichte van de rest van het schilderij heel donker en bedekt een gedeelte van de voorstelling. Soms is het repoussoir zo zwart, dat het alleen een silhouet is. De lichtere achtergrond lijkt door het repoussoir verder weg. 

Slide 10 - Slide

Planlandschap en atmosferisch perspectief
Als een landschap is opgedeeld in lagen dan noem je dat een plan, of meerdere plans. De verschillende plans delen het landschap op in lagen en dat geeft diepte aan  het landschap. Hoe verder weg de laag in het landschap, hoe vager van kleur deze wordt. Dit heet atmosferisch perspectief

Slide 11 - Slide

Wat is ruimtesuggestie?
A
Doen alsof er diepte is op een plat vlak (3d)
B
Doen alsof je in de ruimte bent, met een raket
C
Het tekenen van de maan, planeten, de aarde en sterren
D
Je fantasie gebruiken

Slide 12 - Quiz

Schaduw
Planlandschap
Atmosferisch perspectief
Afsnijding
Verkleining
Hoger plaatsing
Overlapping

Slide 13 - Drag question

De opdracht - fantasie landschap
Je hebt er al over nagedacht. Hoe ziet het landschap eruit waar je met jouw fantasie voertuig naartoe gaat? 

Slide 14 - Slide

Maak een mind-map / maak het verder af
Misschien heb je al een heel duidelijk plan, misschien ook niet. Hoe dan ook: maak een mind-map! Zo kom je op nieuwe ideeën. 

Vind je het lastig om te bedenken hoe je landschap eruit komt te zien? Kies een thema zoals: Bos, universum, sprookjes, snoep, sport, etc. Maak een mind-map met alles wat past bij dat thema. 

Bedenk hoe je onderdelen hiervan gaat tekenen? 

Slide 15 - Slide

Schets je landschap op een A4
Maak een schets van je landschap. Eerst teken je in je schetsboek een snel idee. Dit hoeft geen perfecte schets te zijn! Misschien schets je wel een paar ideeën. Denk aan je eigen fantasie! Maak het niet te ingewikkeld. Blijf wel bij je thema. 

Daarna krijg je een A4 voor je werktekening. Je moet je fantasielandschap vertalen naar een plan perspectief - een landschap dat uit lagen bestaat. We noemen dit coulissewerking.



Slide 16 - Slide

Opdracht 2: Landschap zagen
Aan de hand van je schetsidee ga je een landschap tekenen dat je kunt uitzagen. We creëren dus een landschap, opgebouwd uit plans met coulissewerking. 
Je landschap kan dus niet te veel details hebben, dat kun je niet zagen. Je kunt later met het schilderwerk wel weer details toevoegen! (Hoe meer hoe beter). 

Denk aan een voorgrond, een midden, een achterste laag en een achtergrond. Hou ook rekening met ruimtesuggestie: Overlapping, afsnijding, verkleining (hoger plaatsen). 

Opdracht voor het schilderwerk volgt later. 

Slide 17 - Slide

Werktekening
1 = achtergrond (lucht) 1 heel plankje
2= Achterste plan (bergen)
3= Middelste plan (Grond)
4 = Voorste plan (Grond)
5 = Voorgrond (een figuur of object)
(3 en 4 kun je uit hetzelfde plankje zagen)

Zaag de grove vorm van je objecten en figuren mee of apart. Details zijn moeilijk te zagen. Die kun je later inschilderen. 

Denk aan afsnijding, overlapping
 en verkleining (Hoger plaatsing)
5
Afsnijding
Overlapping
Verkleining

Slide 18 - Slide