Kennismaking met wiskunde
1 / 29
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Waar denk je aan bij wiskunde?
Slide 7 - Mind map
Slide 8 - Slide
Hoe denk jij over wiskunde?
😒🙁😐🙂😃
Slide 9 - Poll
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Gebruik de inhoudsopgave op bladzijde 6 en 7.
Hoeveel hoofdstukken heeft dit wiskundeboek?
Hoeveel hoofdstukken heeft dit wiskundeboek?
A
4
B
5
C
7
D
8
Slide 14 - Quiz
Wat is de titel van hoofdstuk 4?
A
Getallen en formules
B
Assenstelsel en grafieken
C
Hoeken en symmetrie
D
Figuren
Slide 15 - Quiz
Hoofdstuk 3 heeft 6 paragrafen.
Hoeveel paragrafen heeft hoofdstuk 2?
Hoeveel paragrafen heeft hoofdstuk 2?
A
6
B
8
C
5
D
4
Slide 16 - Quiz
Om te oefenen voor een toets kun je de diagnostische toets maken.
Op welke bladzijde staat de D-toets van H2?
Op welke bladzijde staat de D-toets van H2?
Slide 17 - Open question
Kijk naar de D-toets van H2. Als je een fout hebt gemaakt bij opgave 9, welke opgave ga je dan maken van de HERHALING?
A
9
B
10
C
10 en 11
D
11, 12 en 13
Slide 18 - Quiz
De eerste paragraaf van elk hoofdstuk is VOORKENNIS.
Hoeveel opgaven heeft de voorkennis van H2?
Hoeveel opgaven heeft de voorkennis van H2?
Slide 19 - Open question
Wat betekent de O voor een opgave?
A
open opgave
B
oriënterende opgave
C
onthoud opgave
D
online opgave
Slide 20 - Quiz
Een opgave met een A is een afsluitende opgave.
Welke beweringen zijn juist?
Welke beweringen zijn juist?
A
Een afsluitende opgave moet je extra goed oefenen voor de toets.
B
Een afsluitende opgave is extra belangrijk om te begrijpen.
C
Een afsluitende opgave sluit een onderwerp af.
D
Een afsluitende opgave is het soort opgaven dat je op een toets kunt verwachten.
Slide 21 - Quiz
Een opgave met een pijltje mag je altijd overslaan.
Is deze bewerking juist of onjuist?
Is deze bewerking juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist
Slide 22 - Quiz
Vul aan...
De opgaven met een lampje zijn
De opgaven met een lampje zijn
A
niet zichtbaar, omdat je daarvoor te weinig licht hebt.
B
moet jezelf bedenken, om te testen of je de lesstof begrepen hebt.
C
moeilijker, omdat je er wat langer over na moet denken.
D
alleen voor leerlingen die een wiskundeknobbel hebben.
Slide 23 - Quiz
Een opgave met een E hoef je niet te oefenen voor de toets.
Is deze bewerking juist of onjuist?
Is deze bewerking juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist
