Doorsnede, C2B, L118

Hoofdstuk 8: Ruimtefiguren
1 / 28
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 8: Ruimtefiguren

Slide 1 - Slide

Teken het linkeraanzicht

Slide 2 - Slide

So feedback
Cijfers/vragen

Slide 3 - Slide

7.3 Doorsneden 

Slide 4 - Slide

Doorsneden
Een platsnijvlak = doorsnede

Alsof je met een mes recht door een voorwerp heen snijdt.
Het vlak dat het mes heeft aangeraakt is de doorsnede.

Slide 5 - Slide

Doorsneden
Een platsnijvlak = doorsnede

In de breedte = dwarsdoorsnede
In de lengte = lengtedoorsnede

Slide 6 - Slide

Wat is de vorm van de doorsnede?

Slide 7 - Open question

Teken doorsnede op ware grootte 

Slide 8 - Slide

Voorbeelden van doorsneden

Slide 9 - Slide

Aan de slag:
Blz. 183 en 184

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Kubus met zijden van 6 cm

Slide 19 - Slide

Doorsnede kubus met zijden van 6 cm

Slide 20 - Slide

Doorsnede
Hoe teken je een doorsnede van een balk of kubus?

Slide 21 - Slide

Stap 1 en 2
                     1. Welke lengtes weet je? 
                              2. Welke lengtes weet je niet? 

                                             Teken nu grondvlak ABCD op ware      
grootte. 
                               Teken ook het lijnstuk AC            

Slide 22 - Slide

Stap 1 en 2
                   
                                             Teken nu grondvlak ABCD op ware      
grootte.                

Slide 23 - Slide

We weten dat AB = 3cm en BC =3 cm.
Nu moeten we de zijde AC uit rekenen!
Dit gaan we doen met de stelling van Pythagoras!!
Korte zijde AB =3cm
Korte zijde BC=3cm
                            We gaan nu de lange zijde uitrekenen!
Dit                            Dit gaan  we weer doen met het schema!




Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

We moeten de zijde AC dus 4,2 cm lang tekenen.
De zijde EG is dan natuurlijk ook 4,2 cm.
De andere zijden zijn 3 cm.

Slide 26 - Slide

Aan de slag met:
Blz 170
Som 35 tot 42

Slide 27 - Slide

Afronden:
Blz 170
35 tot 42
-
Klaar:
Blz 203
Som 1 tot 21

Of
Economie:
Oefentoets/
of blz 46 + 47

Slide 28 - Slide