H1 stijlfiguren repetitio + enumeratio+climax les 1

Leestijd
timer
10:00
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leestijd
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Woordenschat

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Ik kan/weet:
  • de stijlfiguren repetitio, enumeratio, opsomming in drieën, drieslag, climax en anticlimax herkennen en begrijpen.

Slide 3 - Slide


Een tekst kun je aantrekkelijk maken door retorische middelen te gebruiken.
Beeldspraak en stijlfiguren

Slide 4 - Slide

Stijlfiguren
  • repetitio of herhaling:
  • enumeratio of opsomming:
  • opsomming in drieën
  • drieslag
  • climax
  • omgekeerde climax, 





Slide 5 - Slide

Repetitio = herhaling
Voorbeeld:




Drommels, drommels en nog eens drommels!

Slide 6 - Slide

Enumeratio = opsomming
  1. volledige opsomming; auto's, bussen, treinen, fietsen en vliegtuigen.
  2. opsomming in drieën; aardappels, vlees en groente.
  3. drieslag:  een vaste combinatie in drieën -> veni, vidi, vici

        Ik kwam, ik zag en ik overwon (Julius Ceasar)

Slide 7 - Slide

Climax


Een climax bouwt op naar een hoogtepunt:


groot, groter, grootst

rijk, rijker, rijkst

3, 2, 1,... KaBOOOM!

Omgekeerde climax


een steeds zwakker wordende reeks


Hij is wereldberoemd, nou ja... in Nederland, in onze stad dan. Ik bedoel: ik heb van hem gehoord.


Slide 8 - Slide

Uur na uur gebeurde er niets.
A
anticlimax
B
repetitio
C
enumeratio
D
climax

Slide 9 - Quiz

Wat ben jij een miezerig, vervelend, irritant, misselijk ventje
A
drieslag
B
enumeratio
C
climax
D
repetitio

Slide 10 - Quiz

Hij voelde zich goed, geweldig, fantastisch toen hij geslaagd was.
A
opsomming in drieën
B
enumeratio
C
repetitio
D
climax

Slide 11 - Quiz

Hij dacht een auto te hebben gewonnen, maar het was zelfs geen fiets. Zijn prijs was een zakradiootje.
A
Omgekeerde climax
B
drieslag
C
opsomming in drieën
D
enumeratio

Slide 12 - Quiz

Ik wil weg, ik wil naar huis, ik wil naar bed.
A
repetitio
B
climax
C
drieslag
D
opsomming in drieën

Slide 13 - Quiz

Keuze
  1. Maak de startopdracht en andere opdrachten(H1 Woordenschat).
  2. Samen bij mij voor uitleg.
  3. Lezen in je boek.

Slide 14 - Slide