This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Welcome ZM1A
Oortjes uit
Boek en etui op tafel
Tas op de grond
STARTKLAAR?
Ga op je plek zitten
Doe je jas uit
Telefoon in je tas
timer
3:00
Slide 2 - Slide
Welcome ZM1B
Oortjes uit
Boek en etui op tafel
Tas op de grond
STARTKLAAR?
Ga op je plek zitten
Doe je jas uit
Telefoon in je tas
timer
3:00
Slide 3 - Slide
PTO 3 - Week 34 - lesson 1
Today's mission:
Grammar
Writing
Reading PO
Slide 4 - Slide
Numo Engels
4 uur in deze periode
(als je maandag 2-6 niet drie uur hebt, dan kom je het op school maken!
Slide 5 - Slide
Today's mission
Grammar: You can use was/were & had to write about the past
Slide 6 - Slide
Past Simple: to be & to have
to be
to have
I
was
I
had
you
were
you
had
he/she/it
was
he/she/it
had
we
were
we
had
you
were
you
had
they
were
they
had
Slide 7 - Slide
past simple: You ___ at home yesterday.
A
were
B
was
C
are
D
is
Slide 8 - Quiz
past simple: He ___ on holiday last week.
A
were
B
was
C
are
D
is
Slide 9 - Quiz
past simple: They ___ in Scotland yesterday.
A
were
B
was
C
are
D
is
Slide 10 - Quiz
past simple: We ___ a pet fish years ago.
A
had
B
have
C
has
Slide 11 - Quiz
past simple: She ___ a test last week at school.
A
had
B
have
C
has
Slide 12 - Quiz
Writing & Grammar 53b - page 139
Slide 13 - Slide
Past Simple: to be & to have
Om te zeggen dat iets niet zo was, zet je not of n't achter was / were.
I wasn't home at 12 o'clock.
Her brothers weren't at her birthday party.
Slide 14 - Slide
Past Simple: to be & to have
Je gebruikt didn't + het hele werkwoord om aan te geven dat iets niet gedaan of gebeurd is.
We didn't have a look at the animals.
They didn't have a match last weekend.
Slide 15 - Slide
past simple: They ___ in Amsterdam yesterday.
A
wasn't
B
weren't
C
aren't
D
isn't
Slide 16 - Quiz
past simple: I ___ (have - not) a party last weekend.
A
didn't have
B
don't have
C
have
D
has
Slide 17 - Quiz
Writing & Grammar 53c- page 140
Slide 18 - Slide
Writing & Grammar 54 - page 140
Slide 19 - Slide
Can you use was/were/had to write about the past?
Slide 20 - Slide
Today's mission
writing: You can write a simple letter or email
Slide 21 - Slide
Writing
Today, we are going to practise writing an informal letter, mail or blog.
Maak aantekeningen van de informatie die zo komt. Je moet deze informatie gebruiken in de opdracht!
Slide 22 - Slide
Dit weet je al
Grammatica
Present simple
Present continous
woordvolgorde
much/many
Woordenschat
dieren
Regels informele brief
aanhef
inhoud
afsluiting
ondertekening
Dit ga je leren
Slide 23 - Slide
Informal letter in English
Aanhef
Omdat het een informele brief is, is de aanhef minder belangrijk dan bij een zakelijke brief.
“Hi Dave,”
“Dear Dave,”
Slide 24 - Slide
Aanhef
Dear Dave,
Slide 25 - Slide
Informal letter in English
Inhoud
In de brief mag persoonlijk taalgebruik gebruikt worden, maar het is wel belangrijk dat het een nette brief blijft.
“How are you?” (Hoe gaat het?)
“I hope you are doing well.” (Ik hoop dat alles goed gaat)
“How are the kids?” (Hoe gaat het met de kinderen?)
Slide 26 - Slide
Aanhef
Dear Dave,
How are you?
Inhoud
Slide 27 - Slide
Informal letter in English
Afsluiting
Probeer in een informele brief niet al te formeel af te sluiten.
“I am looking forward to seeing you” (Ik kijk er naar uit om je weer te zien)
“I can’t wait to hear from you” (Ik kan niet wachten om wat van je te horen)
“Give my regards to…” (Groetjes aan…)
Slide 28 - Slide
Aanhef
Dear Dave,
How are you?
Give my regards to your mum.
Inhoud
Afsluiting
Slide 29 - Slide
Informal letter in English
Ondertekening
Bij de afsluiting van de brief, wordt de relatie met de persoon aan wie de brief geschreven wordt nog extra duidelijk.
Bij goede bekenden: “Best wishes,”, “Best regards,” of “Kind regards,”
Bij geliefden of familie kan ook “Love,” of “Lots of love,”
Slide 30 - Slide
Aanhef
Dear Dave,
How are you?
Give my regards to your mum.
Lots of love,
Masja
Inhoud
Afsluiting
Ondertekening
Slide 31 - Slide
Opdracht
Schrijf een brief of mail naar een bekende. (Bedenk een naam voor die bekende.)
Vertel twee dingen over je hobby of sport.
Gebruik een comparison!
Vraag de ander of die ook hobby's heeft.
Let op: denk aan de aanhef, inhoud, afsluiting en ondertekening!
Slide 32 - Slide
voorbeeldbrief
Aanhef
Dear Dave,
How are you?
I play football and tennis. I like tennis the best. In the summer I play outdoors and in the winter I play indoors. I am better at tennis than at football. Do you have any hobbies?
Give my regards to your mum.
Lots of love,
Masja
Inhoud (+opdracht)
Afsluiting
Ondertekening
Slide 33 - Slide
Schrijf een brief of mail naar een bekende. (Bedenk een naam voor die bekende.)
Vertel twee dingen over je hobby of sport (verzin iets als je geen hobby of sport hebt). Gebruik een comparison! Vraag de ander of die ook een hobby of sport heeft.
Let op: denk aan de aanhef, inhoud, afsluiting en ondertekening!
Slide 34 - Open question
Boek ZM1B
- make a summary
- know the story
- know the characters
PO:
- vragen en antwoorden in het Nederlands (of Engels als je dat fijner vindt)
Slide 35 - Slide
Boek ZM1A
- make a summary
- know the story
- know the characters
PO:
- vragen en antwoorden in het Nederlands (of Engels als je dat fijner vindt)