Hoofdstuk 3 - Herhaling grammatica 2

Nederlands


Herhaling grammatica 3.7
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands


Herhaling grammatica 3.7

Slide 1 - Slide


Check in?
A
groene smiley
B
oranje smiley
C
rode smiley

Slide 2 - Quiz

Programma:
Lesuur 1:
  • SO grammatica 30-03 en 31-03
  • Gezamenlijke opdracht zinsdelen

Lesuur 2:
  • In de klas: zinsdeel spelen
  • Online: puzzelen met zinsdelen
Lesvragen/ lesdoelen:
  • Ik concentreer mij op mijn (online) werk
  • Het onderwerp in de zin vind ik door...
  • Het lijdend voorwerp  in de zin vind ik door

Slide 3 - Slide

zinsdelen herkennen
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp

Slide 4 - Slide

 Werkwoordelijk gezegde
  • Het werkwoordelijk gezegde is een zinsdeel.
  • Het werkwoordelijk gezegde = alle werkwoorden in de zin.
  • De persoonsvorm is onderdeel van het werkwoordelijk gezegde.
  • Het werkwoordelijk gezegde zegt wat het onderwerp ‘doet’ of ‘overkomt’.


Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Programma
- Terugblik persoonsvorm, zinsdelen, onderwerp
- Het gezegde

Slide 7 - Slide

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Slide 8 - Open question

Wat kun je nog vertellen over zinsdelen?
(denk ook aan het verdelen van zinsdelen!)

Slide 9 - Open question

Hoe vind je het onderwerp in een zin?

Slide 10 - Open question

Wat is de persoonsvorm en het onderwerp? 
Sleep naar de goede plek.
persoonsvorm (pv)
onderwerp (ow)

Alleen 

eten

we

friet.

op zaterdag

Slide 11 - Drag question

Wat is de persoonsvorm en het onderwerp? 
Sleep naar de goede plek.
persoonsvorm (pv)
onderwerp (ond)

Moet 

klas 2B

voor Engels

huiswerk

maken?

Slide 12 - Drag question

Wat is de persoonsvorm en het onderwerp? 
Sleep naar de goede plek.
persoonsvorm (pv)
onderwerp (ond)

Cheyenne

leert

goed

voor haar toets.

Slide 13 - Drag question

Wat is de persoonsvorm en het onderwerp? 
Sleep naar de goede plek.
persoonsvorm (pv)
onderwerp (ow)

De cipier

doofde

de lichten

van de cellen.

Slide 14 - Drag question

Wat is de persoonsvorm en het onderwerp? 
Sleep naar de goede plek.
persoonsvorm (pv)
onderwerp (ow)

Kun

je

wijnvlekken

met zout

verwijderen?

Slide 15 - Drag question

Wat is de persoonsvorm en het onderwerp? 
Sleep naar de goede plek.
persoonsvorm (pv)
onderwerp (ow)

Sara

bestelt

haar kleding

vaak

op internet

Slide 16 - Drag question

Verdeel de zinnen in zinsdelen (schuine streep)

Orkaan Ian richtte afgelopen nacht enorm veel schade aan in de Amerikaanse staat Florida.

Slide 17 - Open question

Verdeel de zinnen in zinsdelen (schuine streep)

Geef kinderen de wind mee is het thema van de Kinderpostzegelactie.

Slide 18 - Open question

Verdeel de zinnen in zinsdelen (schuine streep)

Harry Styles heeft twee records gebroken.

Slide 19 - Open question

Verdeel de zinnen in zinsdelen (schuine streep)

Japanse onderzoekers hebben een wel heel bijzondere uitvinding gedaan.

Slide 20 - Open question

Verdeel de zinnen in zinsdelen (schuine streep)

Ze kunnen met speciale apparatuur kakkerlakken op afstand besturen.

Slide 21 - Open question

werkwoordelijk gezegde
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 22 - Slide

 Werkwoordelijk gezegde
  • Het werkwoordelijk gezegde is een zinsdeel.
  • Het werkwoordelijk gezegde = alle werkwoorden in de zin.
  • De persoonsvorm is onderdeel van het werkwoordelijk gezegde.

  • Let op: het woordje te voor een heel werkwoord hoort ook bij het   werkwoordelijk gezegde!



Slide 23 - Slide

Wat is het werkwoordelijk gezegde? 
Ik heb veel te doen.

Slide 24 - Slide

Wat is het werkwoordelijk gezegde? 
Hij staat daar te huilen

Slide 25 - Slide

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
werkwoordelijk gezegde
Fatma
moet
hard
lachen

Slide 26 - Drag question

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin?
werkwoordelijk gezegde
Donna
drinkt
een kop thee
in de pauze

Slide 27 - Drag question

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
gekeken.
Het werkwoordelijk gezegde
We 
hebben
vanavond
een serie 

Slide 28 - Drag question

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
werkwoordelijk gezegde
Alvaro
zit
met
zijn haar
te
spelen

Slide 29 - Drag question

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Het werkwoordelijk gezegde
Janneke
heeft
haar werk
goed
gedaan

Slide 30 - Drag question

Tijdproef
Vraagproef
Wie/Wat + persoonsvorm
Alle werkwoorden in een zin
Persoonsvorm
Onderwerp
ww. gezegde

Slide 31 - Drag question



Het onderwerp in de zin vind ik door...

Slide 32 - Open question



Het lijdend voorwerp in de zin vind ik door

Slide 33 - Open question

Elk puzzelstukje van de zin vertelt iets
Wie levert in?

Onderwerp
Wat  wordt er gedaan?

Werkwoordelijk gezegde en PV
Wanneer


Wat lever ik in?

Lijdend voorwerp
Wat  wordt er gedaan?

Werkwoordelijk gezegde 
Het werkwoordelijk gezegde zijn alle werkwoorden in de zin, ook de persoonsvorm.
Het onderwerp (o) en de PV horen bij elkaar. Ze staan allebei in het enkelvoud of meervoud.

Je vindt het onderwerp door te vragen:
Wie (of wat) + werkwoordelijk gezegde

Bijvoorbeeld: Wie levert in? Antwoord ik
Lijdend voorwerp (lv)

Je vindt het lijdend voorwerp door te vragen:
Wat (of wie) + WG + O

Bijvoorbeeld: wat lever (WG) ik (O)in
Antwoord: mijn dagboekverslag
Stappenplan zinsdelen:

1. Onderstreep de pv
2. Zet wg onder de pv en alle                  anderen werkwoorden die er zijn
3. Vraag: wie of wat + wg
     Zet o onder het onderwerp
4. Vraag wat + weg + o
     Zet lv onder het lijdend                       voorwerp

Slide 34 - Slide

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
Zin:
Gisteren
was
De buurman
 zijn sleutel
vergeten

Slide 35 - Drag question

Sleep de zinsdelen naar de juiste plek. Let op... soms staan er twee zinsdelen in één vak.
Werkwoordelijk gezegde (wg)
Onderwerp (o)
Lijdend voorwerp (lv)
Voor haar verjaardag
trakteerde
de juf
de hele klas
lolly's
op

Slide 36 - Drag question

Sleep de zinsdelen naar de juiste plek. Let op... soms staan er twee zinsdelen in één vak.
wg
o
lv
Maureen
spreekt
met haar beste vriendin.
morgen
af

Slide 37 - Drag question

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
Zin:
onderwerp
werkwoordelijk gezegde
lijdend
voorwerp
Tijdens techniek
maakte
Yannick
een mooi vogelhuisje
voor zijn vader

Slide 38 - Drag question

Verwerking
  • Puzzelen met zinsdelen (alleen of samen met de docent)
  • vergeet niet het werkboekje ook na te kijken (nakijkboek staat in Teams - bestanden -lesmateriaal - nakijkboek puzzelen met zinsdelen

Samenvattend:


Persoonsvorm (pv):
Vind je door de zin vragend te maken/ van tijd te veranderen of van enkelvoud  naar meervoud te veranderen. De PV is een werkwoord en is altijd ook het werkwoordelijk gezegde.

Werkwoordelijk gezegde (wg):
Alle werkwoorden in de zin

Onderwerp (o)
Onderwerp hoort bij de PV, ze staan allebei in het enkelvoud of meervoud.
Onderwerp vind je door de vraag te stellen:
Wie + (werkwoorden pv en wg)

Lijdend voorwerp (lv)
Je vind het lv door de vraag te stellen:
Wat (of wie) + wg + o

Slide 39 - Slide

Spelletjes zinsdelen
  • Carrousel: iedere 15 min één spelletje 


Opleggertje TT

Er wordt een zinstrook neergelegd en om de beurt mogen spelers een kaartje op de oorspronkelijke zin leggen. 
Wie als eerste zijn kaartjes wint, is de winnaar.

Klaar: bedenk samen nieuwe zinnen en kaartjes
Opleggertje VT

Er wordt een zinstrook neergelegd en om de beurt mogen spelers een kaartje op de oorspronkelijke zin leggen.
Wie als eerste zijn kaartjes wint, is de winnaar.

Klaar: bedenk samen nieuwe zinnen en kaartjes

kwartet 
timer
15:00

Slide 40 - Slide

Wat is het lijdend voorwerp?

Deze klas kan het lijdend voorwerp vinden.
A
Deze klas
B
kan
C
het lijdend voorwerp
D
vinden

Slide 41 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?

Op het schoolfeest hebben we een potje tafeltennis gespeeld.
A
hebben
B
op het schoolfeest
C
gespeeld
D
een potje tafeltennis

Slide 42 - Quiz