26-05 Verbos -ER

Lunes 26 de mayo
1 / 16
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 2

This lesson contains 16 slides, with text slides.

Items in this lesson

Lunes 26 de mayo

Slide 1 - Slide

¿Qué vamos a hacer hoy?
Vamos a practicar con los verbos regulares terminados en -ER
Oefenen met de regelmatige werkwoorden eindigend op -ER

Ik leer in deze les:
- de regelmatige werkwoorden eindigend op -ER 
te vervoegen in de tegenwoordige tijd

Slide 2 - Slide

¿Qué vamos a hacer?
Uitleg over de vervoeging van de werkwoorden eindigend op -ER

Welke werkwoorden kennen jullie nog?

Oefening 1: werkblad met werkwoorden eindigend op -ER

Oefening 2: BINGO


Slide 3 - Slide

Los verbos regulares - ER      

Welke Spaanse werkwoorden eindigend op -ER kennen jullie nog?

Schrijf er minimaal 3 op een Post-It, inclusief de Nederlandse vertaling,
en plak deze op het bord.

Tijd: 5 minuten


timer
5:00

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Stappenplan
Hoe vervoeg je een regelmatig werkwoord 
eindigend op -ER?

Slide 6 - Slide

STAP 1: start met de STAM
Ejemplo /voorbeeld: COMER (eten):

 je haalt de laatste 2 letters van het werkwoord weg:              -ER
Je houdt dan de STAM van het werkwoord over:                    COM

                        

Slide 7 - Slide

STAP 2: plak de uitgang erachter  
COMER
yo
como
comes
él/ella/usted
come
nosotros/nosotras
comemos
vosotros/vosotras
coméis
ellos/ellas/ustedes
comen

Slide 8 - Slide


Wat is de STAM van deze  werkwoorden?


Beber
Vender
Aprender
Leer
Correr

Slide 9 - Slide

¡Vamos a practicar!
Vertaal de 25 werkwoorden op het werkblad:
1) begin met de werkwoorden die je al kent
2) zoek de rest op met Google, vertaalapp (bijv. DeepL)

Zelfstandig,  in stilte
Tijd: 10 minuten



timer
10:00

Slide 10 - Slide

1. Aprender – leren

2. Beber – drinken
3. Comer – eten
4. Correr – rennen
5. Creer – geloven
6. Deber – moeten / verschuldigd zijn
7. Leer – lezen
8. Prometer – beloven
9. Romper – breken
10. Vender – verkopen
11. Comprender – begrijpen
12. Nacer – geboren worden
 


















13. Poseer – bezitten
14. Temer – vrezen15. Barrer – vegen

16. Responder – antwoorden
17. Meter – stoppen (in iets)
18. Encender – aansteken
19. Morder – bijten
20. Ofrecer – aanbieden
21. Perder – verliezen
22. Saber – weten
23. Sorprender – verrassen
24. Escoger - kiezen
25. Volver – terugkeren













Slide 11 - Slide

timer
1:00

Slide 12 - Slide

 ¡Jugamos BINGO!
Uitleg: op de bingokaarten staan 20 vervoegingen van 9 werkwoorden eindigend op -er: 

Leer / Comer / Correr / Vender / Beber / Aprender 
Prometer / Comprender / Romper

15 minuten

Slide 13 - Slide

 ¡Jugamos BINGO!
Uitleg: Docent leest het hele werkwoord en 
de persoonsvorm op. Bijv.: comer - ella

Je vervoegt volgens het stappenplan:
1) Stam = COM +
2) vervoeging ella = E
Het antwoord = COME. 

Als deze op je bingokaart staat: markeer/omcirkel
Heb je een rijtje horizontaal vol. Roep BINGO


COMER
yo
como
comes
él/ella
come
nosotros
comemos
vosotros
coméis
ellos/ellas
comen
timer
1:00

Slide 14 - Slide

¿Preguntas? Vragen?
Wat hebben jullie geleerd vandaag?
Vervoeging van de regelmatige werkwoorden eindigend op -ER
como
comes
come
comemos
coméis
comen

Slide 15 - Slide

¡Hasta la próxima clase!

Slide 16 - Slide