• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

H2 Formuleren 1HV: Verwijzen naar de- en het- woorden

Verwijzen naar de- en het-woorden
H2: formuleren
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Verwijzen naar de- en het-woorden
H2: formuleren

Slide 1 - Slide

Vandaag
Lezen
Huiswerk bespreken: H2 woordsoorten op blz. 62-63 opdracht 1, 2 en 4.
Uitleg H2 Formuleren: Verwijzen naar de- en het- woorden
Huiswerk:
H2 Formuleren op blz. 64-65 opdracht 2 en 3.


Slide 2 - Slide

Woordgeslacht
Een zelfstandig naamwoord is een de-woord of een het-woord. De-woorden zijn mannelijk (m) of vrouwelijk (v). Het-woorden zijn onzijdig (o). Dat noem je het woordgeslacht.
- radio, de (m) = mannelijk
- discotheek, de (v) = vrouwelijk
- gevoel, het (o) = onzijdig
Let op: verkleinwoorden zijn altijd onzijdig (het radiootje)

Slide 3 - Slide

Verwijswoorden
Bij mannelijke en vrouwelijke woorden gebruik je deze en die:
- de radio, deze radio, die radio
- de discotheek, deze discotheek, die discotheek

Bij onzijdige woorden gebruik je dit en dat:
- het gevoel, dit gevoel, dat gevoel
- het radiootje, dit radiootje, dat radiootje

Slide 4 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
Als het lidwoord een gebruikt wordt, kun je aan een bijvoeglijk naamwoord zien of je met een de-woord of een het-woord te maken hebt. Bijvoorbeeld:

- De sterke man, een sterke man; het mooie paard, een mooi paard

In een sterke man zie je aan het woord sterke (met -e) dat man een de- woord is. In een mooi paard heeft mooi geen -e, dus paard is een het-woord.

Slide 5 - Slide

Verwijswoorden
Verwijswoorden wijzen meestal terug naar een woord dat eerder genoemd is. Na de-woorden verwijs je met deze en die, naar het-woorden met dit en dat.

- Zie je die wisselbeker? Die krijgen we als we winnen.
Ook kun je met een verwijswoord naar een hele zin verwijzen.
- Daphne wint The Voice en dat vinden haar fans geweldig.

Slide 6 - Slide

Opdracht
Straks krijg je bij elke vraag een zin te zien. 
vraag 1: naar welk woord wil je gaan verwijzen? (open)
vraag 2: welk verwijswoord moet er op de puntjes komen? (meerkeuze)

Slide 7 - Slide

Naar welk woord wil je gaan verwijzen?
Karima verlangt naar de vakantie, want ... gaat ze in Marokko doorbrengen.

Slide 8 - Open question

Welk verwijswoord moet er op de puntjes?

Karima verlangt naar de vakantie, want ... gaat ze in Marokko doorbrengen.
A
deze
B
die
C
dit
D
dat

Slide 9 - Quiz

Naar welk woord wil je gaan verwijzen?
In dit oude huis wil ik best wonen, maar ... moderne daar vind ik niet mooi.

Slide 10 - Open question

Welk verwijswoord moet er op de puntjes?

In dit oude huis wil ik best wonen, maar ... moderne daar vind ik niet mooi.
A
deze
B
die
C
dit
D
dat

Slide 11 - Quiz

Naar welk woord wil je gaan verwijzen?
De coach ... onze club kampioen had gemaakt, ging bij ons op de schouders.

Slide 12 - Open question

Welk verwijswoord moet er op de puntjes?

De coach ... onze club kampioen had gemaakt, ging bij ons op de schouders.
A
deze
B
die
C
dit
D
dat

Slide 13 - Quiz

Naar welk woord wil je gaan verwijzen?
Weet jij waarom dit tijdschrift, ... al jaren bestaat, niet meer zal verschijnen?

Slide 14 - Open question

Welk verwijswoord moet er op de puntjes?

Weet jij waarom dit tijdschrift, ... al jaren bestaat, niet meer zal verschijnen?
A
deze
B
die
C
dit
D
dat

Slide 15 - Quiz

Naar welk woord wil je gaan verwijzen?
Bert Kuizinga speelde ooit in het bandje Blubbrr, ... vrij succesvol was.

Slide 16 - Open question

Welk verwijswoord moet er op de puntjes?

Bert Kuizinga speelde ooit in het bandje Blubbrr, ... vrij succesvol was.
A
deze
B
die
C
dit
D
dat

Slide 17 - Quiz

Naar welk woord wil je gaan verwijzen?
Joshua kent al die oude modellen, maar .... nieuwe heeft hij nog nooit gezien.

Slide 18 - Open question

Welk verwijswoord moet er op de puntjes?

Joshua kent al die oude modellen, maar .... nieuwe heeft hij nog nooit gezien.
A
deze
B
die
C
dit
D
dat

Slide 19 - Quiz

Naar welk woord wil je gaan verwijzen?
Voor de Spelen bouwde China een mooi stadion, ... prachtig verlicht was.

Slide 20 - Open question

Welk verwijswoord moet er op de puntjes?

Voor de Spelen bouwde China een mooi stadion, ... prachtig verlicht was.
A
deze
B
die
C
dit
D
dat

Slide 21 - Quiz

Maak een zin waarin je het verwijswoord 'deze' gebruikt.

Slide 22 - Open question

Maak een zin waarin je het verwijswoord 'die' gebruikt.

Slide 23 - Open question

Maak een foto van een onzijdig woord. Zet in je beschrijving het juiste verwijswoord erbij.

Slide 24 - Open question

Opdracht 1
We zoeken de woorden van opdracht 1 op in een online woordenboek.

Slide 25 - Slide

Huiswerk
H2 Formuleren op blz. 64-65 opdracht 2 en 3.

Slide 26 - Slide

More lessons like this

1V - Verwijzen naar de- en het-woorden

February 2021 - Lesson with 23 slides
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

H2 Formuleren

November 2021 - Lesson with 22 slides
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Week 2 - les 1 formuleren VWO

January 2021 - Lesson with 16 slides
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Week 2 - les 1 formuleren Havo

January 2021 - Lesson with 16 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Week 2 - les 1 formuleren Havo

January 2021 - Lesson with 15 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Formuleren H2 - Verwijzen naar de- en het-woorden

December 2022 - Lesson with 20 slides
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Formuleren H2 - Verwijzen naar de- en het-woorden

November 2023 - Lesson with 24 slides
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Formuleren H2 - Verwijzen naar de- en het-woorden

January 2022 - Lesson with 22 slides
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings