Thema 4 - BS5

Tijdens de systole trekken de kamers zich samen en tijdens de diastole ontspannen ze zich. Hiernaast zijn de verschillende kleppen met letters aangegeven
Welke kleppen zijn tijdens de diastole gesloten?
A
P en Q
B
P en S
C
Q en R
D
R en S
1 / 12
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Tijdens de systole trekken de kamers zich samen en tijdens de diastole ontspannen ze zich. Hiernaast zijn de verschillende kleppen met letters aangegeven
Welke kleppen zijn tijdens de diastole gesloten?
A
P en Q
B
P en S
C
Q en R
D
R en S

Slide 1 - Quiz

Het bloed dat een bepaald hersengebied verlaat is zuurstofarm.
In welk van de volgende bloedvaten is dit bloed voor het eerst weer zuurstofrijk?
A
Halsader
B
Halsslagader
C
Longader
D
Longslagader

Slide 2 - Quiz

Ook buiten het hart komen kleppen voor. Bloedvaten in het lichaam zijn: onderste holle ader, haarvaten van de hartspier, kransslagader en een beenader.
In welk van deze bloedvaten bevinden zich kleppen?

Slide 3 - Open question

In het hart word op 4 plaatsen de bloeddruk gemeten bij het samentrekken van de kamers:
1 - in de linkerboezem 2 - in de linkerkamer
3 - in de rechterboezem 4 - in de rechterkamer

Op welke plaatsen is de druk het hoogst op het moment dat de kleppen opengaan?
A
Op plaats 1
B
Op plaats 2
C
Op plaats 3
D
Op plaats 4

Slide 4 - Quiz

Het bloed in een kransslagader wordt vergeleken met dat in een kransader wat betreft het glucosegehalte en de stroomrichting. In welk bloedvat bevindt zich bloed met het hoogste glucosegehalte? En in welke richting stroomt dit bloed?
A
Hoogste glucosegehalte in een kransslagader, stroomrichting naar hartspier toe
B
Hoogste glucosegehalte in een kransslagader, stroomrichting van de hartspier weg
C
Hoogste glucosegehalte in een kransader, stroomrichting naar de hartspier toe
D
Hoogste glucosegehalte in een kransader, stroomrichting van de hartspier weg

Slide 5 - Quiz

Planning van vandaag
Aan het eind van de les...
  • ... je kunt de kenmerken en functies noemen van lymfe en weefselvloeistof

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Oefenen
Lees basisstof 5.
Maak opdracht 54 t/m 57 in je (online) boek

Slide 10 - Slide

Oedeem kan ontstaan door een hoge concentratie aan eiwitten en andere stoffen in het weefselvloeistof. Leg uit hoe oedeem ontstaat door deze situatie. Gebruik de term osmose/osmotische druk/osmotische waarde.

Slide 11 - Open question

De werking van koffie wordt wel eens onderschat. Zelfs als een
persoon 's ochtends slechts één kopje koffie drinkt, is ’s avonds nog cafeïne in
het speeksel van de proefpersoon aan te tonen.
Naast speeksel zijn andere vloeistoffen in het lichaam: bloed, lymfe en
weefselvloeistof.
In welk van deze vloeistoffen zal enkele uren na het drinken van koffie ook
cafeïne kunnen worden aangetroffen?
A
Alleen in bloed
B
in bloed en weefselvloeistof
C
in weefsel vloeistof en lymfe
D
in bloed, weefselvloeistof en lymfe

Slide 12 - Quiz