What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Log in
Register
‹
Return to search
1.4 Zouten
1.4 Zouten
1 / 25
next
Slide 1:
Slide
Scheikunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
This lesson contains
25 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
1.4 Zouten
Slide 1 - Slide
Deze les
Uitleg zouten + overzicht bindingstypen
Maken opdracht: metalen vs zouten
Lezen 1.4 deel 1
Maken vragen 36, 37, 46
Uitleg verhoudingsformules
Lezen 1.4 deel 2
Maken vragen 38, 40
Uitleg naamgeving zouten
Maken vragen 39, 41, 42
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
Je kunt van een willekeurig ion het atoommodel beschrijven volgens Bohr: welke en hoeveel deeltjes zijn aanwezig en waar bevinden deze zich.
Je kunt de verhoudingsformule opstellen van een zout bestaande uit enkelvoudige ionen.
Je kunt de naam geven van een zout bij een gegeven verhoudingsformule, inclusief eventuele romeinse cijfers.
Je kunt uitleggen wanneer een zout de stroom kan geleiden en hoe dat werkt.
Slide 3 - Slide
Zouten
Combinatie van metaal- en niet-metaalatoom.
Wordt gevormd doordat metaalatoom elektron(en) weggeeft aan niet-metaalatoom.
Hierdoor worden geladen deeltjes gevormd:
ionen
.
Slide 4 - Slide
Ionen
Neutraal atoom heeft gelijk aantal protonen (+) en elektronen (-).
Ion heeft afwijkend aantal
elektronen
, waardoor een geladen deeltje ontstaat.
Metaalatomen vormen positief geladen ionen, doordat ze elektronen weggeven, b
ijv. Na
+
en Ca
2+
.
Niet-metaalatomen vormen negatieve ionen, bijv. Cl
-
en O
2-
.
Ladingen te vinden in
Binas tabel 40A,
soms te voorspellen met elektronenconfiguratie.
Slide 5 - Slide
Hoeveel protonen heeft een fluoride-ion (F-)?
A
8
B
9
C
10
D
19
Slide 6 - Quiz
Hoeveel elektronen heeft een titaan(II)ion (Ti2+)?
A
20
B
22
C
24
D
26
Slide 7 - Quiz
Hoeveel neutronen heeft een kalium-ion (K+, isotoop K-41)?
A
18
B
19
C
20
D
22
Slide 8 - Quiz
Ionbinding
Aantrekking tussen + en - ionen noem je de
ionbinding
.
In zout zijn ionen gerangschikt in een
ionrooster
.
Slide 9 - Slide
Overzicht bindingstypen
Kun je het complete plaatje nu uitleggen?
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Opdracht: metalen vs zouten
Maak een schets van een metaalrooster en een ionrooster.
Leg aan de hand van de roosters uit waarom een metaal buigzaam is, terwijl een zout bros is.
Leg uit waarom een zout alleen stroom kan geleiden in vloeibare of opgeloste vorm, terwijl een metaal ook als vaste stof stroom kan geleiden.
Slide 12 - Slide
Aan de slag
Lezen 1.4 t/m figuur 1.17
Maken 1.4 vragen 36, 37, 46
Slide 13 - Slide
Verhoudingsformules
De formule van een zout wordt de
verhoudingsformule
genoemd (dus geen molecuulformule!).
Deze formule geeft de verhouding weer tussen de ionen.
De lading van de ionen bepaald de verhouding: een zout heeft geen netto lading (evenveel + als - lading).
Ladingen kun je vinden in
Binas 40A
.
Slide 14 - Slide
Voorbeeld 1: keukenzout
Keukenzout is de
triviale naam
voor de rationele (=chemische) naam van natriumchloride (
Binas 66A
).
Bestaat uit natriumionen en chloride-ionen.
Na
+
en Cl
-
(
Binas 40A
)
Netto lading 0, dus van beide 1 nodig.
Verhoudingsformule = NaCl
Slide 15 - Slide
Voorbeeld 2: natriumsulfide
Natriumionen en sulfide-ionen.
Na
+
en S
2-
(
Binas 40A
)
Netto lading 0, dus 2 Na
+
nodig en 1 S
2-
Verhoudingsformule = Na
2
S
Slide 16 - Slide
Voorbeeld 3: aluminiumoxide
Aluminiumionen en oxide-ionen.
Al
3+
en O
2-
(
Binas 40A
)
Netto lading 0, dus 2 Al
3+
nodig en 3 O
2-
Verhoudingsformule = Al
2
O
3
Slide 17 - Slide
Wat is de verhoudingsformule van kaliumfluoride?
A
KF
B
K2F
C
KF2
D
K2F2
Slide 18 - Quiz
Wat is de verhoudingsformule van magnesiumchloride?
A
MgCl
B
Mg2Cl
C
MgCl2
D
Mg2Cl2
Slide 19 - Quiz
Aan de slag
Lezen 1.4 blz. 26
Maken 1.4 vragen 38 + 40
Slide 20 - Slide
Naamgeving zouten
Eerste ion krijgt naam van atoomsoort.
Als metaal-ion verschillende ladingen kan hebben, geef je erachter met Romeinse cijfers aan welk ion wordt bedoeld.
Tweede ion krijgt uitgang -ide.
Bijv. ijzer(II)chloride
Slide 21 - Slide
Wat is de naam van Na2O?
A
Natriumoxide
B
Dinatriumoxide
C
Natriumzuurstof
D
Natrium(II)oxide
Slide 22 - Quiz
Wat is de naam van CuO?
A
Koperoxide
B
Koper(I)oxide
C
Koper(II)oxide
D
Koper(III)oxide
Slide 23 - Quiz
Wat is de naam van NO2?
A
Stikstofoxide
B
Stikstof(I)oxide
C
Stikstof(II)oxide
D
Stikstofdioxide
Slide 24 - Quiz
Aan de slag
Maken 1.4 vragen 39, 41, 42
Slide 25 - Slide
More lessons like this
19.4 Energieproductie met zuurstof kl/ll
July 2025
- Lesson with
45 slides
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
19.4 Energieproductie met zuurstof
June 2022
- Lesson with
38 slides
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
Week 3: Deeltjes afbuigen 24/25 (45min per les)
September 2022
- Lesson with
24 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
13.3 Impulsgeleiding
June 2022
- Lesson with
30 slides
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
19.3 Energieproductie zonder zuurstof ll
July 2025
- Lesson with
35 slides
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
transport bij cellen
July 2025
- Lesson with
27 slides
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
14.3 Impulsgeleiding kl/ll
July 2025
- Lesson with
34 slides
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
14.4 Zenuwcellen dl2 (mini-rooster)
July 2025
- Lesson with
13 slides
Biologie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4