ontwikkelingspsychologie les 1

ontwikkelingspsychologie 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

ontwikkelingspsychologie 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

lesdoelen voor vandaag
- je weet aan het einde van de les wat ontwikkelingspsychologie inhoudt.....
- je hebt kennis van verschillende ontwikkelingspsychologen
-je kan vier stijlen van hechting benoemen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Ontwikkelingspsychologie?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Hoe mensen zich ontwikkelen
Vooruitgang - Achteruitgang
3 processen:
Groeiproces
Leerproces
Rijpingsproces (geen invloed)

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Stellingen nature-nurture

Slide 6 - Slide

Mick

begrippen:
ontwikkelingsfasen
ontwikkelingsgebieden

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

 De ontwikkelingsfasen 

  •  Baby (0-18 maanden)
  •  Peuter (18 maanden-4 jaar)
  •  Kleuter (4-6 jaar)
  •  Schoolkind (6-12 jaar)
  •  Puber (12-17 jaar)
  •  Adolescent (17-25 jaar)
  •  Volwassene (25-67 jaar)
  •  Oudere mens (67 jaar en ouder)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

ontwikkelingsgebieden
Cognitief
persoonlijkheid
sociaal
fysiek(lichamelijk)
emotioneel
sexueel

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Aspecten van de ontwikkeling

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

De geschiedenis
Het denken over sociale en geestelijke veranderingen  al heel oud (400jr v. Cr.)
17e eeuw ideeën over opvoeding en ontwikkeling van kinderen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

De geschiedenis
In de 20e eeuw 'ontwikkelingspsychologie' ontstaan
* Jean Piaget (1896-1980) 
* Erik Erikson (1902-1994) 
* Sigmund  en Anna  Freud, 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Jean Piaget
(1896-1980)
De eerste psycholoog die zich verdiepte in de verstandelijke ontwikkeling van kinderen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Erik Erikson
(1902-1994)
Beschreef verschillende stadia in de psychosociale ontwikkeling. Ieder stadium kent een 'conflict'

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Factoren die je ontwikkeling bepalen
Interne factoren: Aanleg, erfelijk materiaal wat je meekrijgt van je ouders (aangeboren vermogens)

 Externe Factoren: Je omgeving en leven onder bepaalde omstandigheden zijn bepalend voor je ontwikkeling. (milieu, onderwijs, arm/rijk, ingrijpende levensgebeurtenissen, tijd waarin je opgroeit)


Zelfbepaling: Hoe ouder een kind is, hoe groter zijn vermogen kan worden om richting te geven aan zijn eigen ontwikkeling

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Voorwaarden voor ontwikkeling
  • Veilig en vertrouwd (Harlow,1958)
  • Verbaal en non- verbaal contact
  • Stimulerende omgeving (positief, zelfvertrouwen)
  • Zelf onderzoeken
  • Spelen
  • Bewegingsvrijheid
  • Veiligheid en grenzen

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Hechtingsstijlen
Volgens Ainsworth zijn er 4 hechtingsstijlen:
Type A: Onveilig-vermijdend gehechte kinderen: gehechtheid geminimaliseerd, ervaren ouder relatief vaak afwijzend, zakelijk of weinig sensitief is. Ze negeren of vermijden de opvoeder en gedragen zich (prematuur) zelfstandig.

Type B: Veilig gehechte kinderen: Goede balans tussen exploratiedrang en gehechtheidsgedrag. Exploreren -> angstig -> toenadering bij terugkomst->  exploreren. Ouders zijn sensitief, coöperatief en toegankelijk.

Type C: Onveilig-afwerend (ambivalent) gehechte kinderen: heel veel toenadering bij de opvoeder, weinig geneigd om zelfstandig activiteiten uit te voeren. De afwezigheid van de opvoeder -> angst. Terugkeer -> boosheid en verontwaardiging. De opvoeder is vaak inconsequent sensitief, onvoorspelbaar voor het kind en afwezig op cruciale momenten.

Type D: Gedesorganiseerd gehechte kinderen: gedrag met kenmerken van hechtingstype A en C. Zoeken toenadering tot de ouder -> stress en angst. De omgang met de ouder is vaak inconsequent geweest en onvoorspelbaar. Vaak sprake van trauma's of andere ingrijpende gebeurtenissen.


Slide 20 - Slide

Wat gebeurt er als hier niet sprake van een veilige hechting?
Hechtingsstijlen
Type A: Onveilig-vermijdend gehechte kinderen: gehechtheid geminimaliseerd, ervaren ouder relatief vaak afwijzend, zakelijk of weinig sensitief is. Ze negeren of vermijden de opvoeder en gedragen zich (prematuur) zelfstandig.

Type B: Veilig gehechte kinderen: Goede balans tussen exploratiedrang en gehechtheidsgedrag. Exploreren -> angstig -> toenadering bij terugkomst->  exploreren. Ouders zijn sensitief, coöperatief en toegankelijk.

Type C: Onveilig-afwerend (ambivalent) gehechte kinderen: heel veel toenadering bij de opvoeder, weinig geneigd om zelfstandig activiteiten uit te voeren. De afwezigheid van de opvoeder -> angst. Terugkeer -> boosheid en verontwaardiging. De opvoeder is vaak inconsequent sensitief, onvoorspelbaar voor het kind en afwezig op cruciale momenten.

Type D: Gedesorganiseerd gehechte kinderen: gedrag met kenmerken van hechtingstype A en C. Zoeken toenadering tot de ouder -> stress en angst. De omgang met de ouder is vaak inconsequent geweest en onvoorspelbaar. Vaak sprake van trauma's of andere ingrijpende gebeurtenissen.
(Ainsworth)

Slide 21 - Slide

Om te kunnen mentaliseren moet u zich kunnen voorstellen wat andere mensen zouden kunnen denken of voelen, en begrijpen dat dit anders kan zijn dan wat u zelf denkt en voelt. Maar mentaliseren gaat ook over herkennen van uw eigen gedachten en gevoelens