Een hotel inchecken

Spaanse les

Beginners
Keuzedeelvak


1 / 16
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Spaanse les

Beginners
Keuzedeelvak


Slide 1 - Slide

This item has no instructions

 Thema: Een hotel inchecken
Doel: Na deze les kun je in het Spaans een gesprek voeren bij het inchecken in een hotel. Je kunt een kamer reserveren en vragen stellen over het verblijf.

Wat ga je leren:
• Je leert hoe je een kamer reserveert en incheckt bij een hotel.
• Je oefent hoe je vragen stelt over ontbijt, prijs en voorzieningen.
• Je leert handige zinnen en voert een rollenspel uit met een receptionist.


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Welke woorden ken je al?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Video

Kijk de video vanaf 0:43 seconden. t/m 2:30 min.
Woordenschat leren
  1. Maak ejercicio 1 op p.3 van je reader.
  • Gebruik woordenlijst op p. 1.
    2. Oefen in duo's de zinnen op p.1 onderaan van je reader.




Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Rollenspel- Gast en receptionist
 A: Gast: (Huésped)

1. Tengo una reserva a nombre de López.

2. Sí, ¿Incluye desayuno?


3. Puedo pagar con tarjeta
B: Recept (Receptionista)

1. Muy bien. ¿Una habitación con cama doble?

2. Sí, está incluido.  Cuesta 80 euros por noche.

3. Sí, por supuesto.
Klaar: wissel van rol

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Situatie 1: Late aankomst in het hotel
A: Gast (Huésped)

1. Buenas noches. Tengo una reserva a         nombre de María García.
  ¿Está todavía disponible mi habitación?


2. Con cama doble, por favor. ¿Incluye
    desayuno?

3. Perfecto, muchas gracias.
B: Receptionist (Receptionista)

1. Buenas noches, señora García. Sí, su           habitación está lista.
   ¿Desea una habitación con cama doble     o dos camas individuales?

2. Sí, está incluido. El desayuno es de 7 a        10 de la mañana.

3. De nada.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

 Situatie 2: Vragen naar voorzieningen

A; Gast (Huésped)


1. Hola, quiero una habitación para dos         personas. ¿Tiene aire acondicionado?


2. Solo desayuno, por favor. ¿Hay caja de      seguridad?
B: Receptionist (Recepcionista)


1. Sí, todas nuestras habitaciones tienen       aire acondicionado y televisión.
   ¿Desea media pensión o pensión                completa?
2.Sí, hay una en cada habitación.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Situatie 3: Probleem met reservering
A: Gast 

1. Hola. Creo que tengo una reserva, pero no estoy seguro del nombre.
¿Puede buscar por mi número de pasaporte?

2.  Al final, por favor. ¿Puedo pagar con tarjeta?


B: Receptionist 

1. Claro, un momento... Sí, aquí está. Una habitación triple para tres noches.
¿Desea pagar ahora o al final de la estancia?

2. Por supuesto.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

In duo's werken
Situatie: Check-in in een Spaans hotel
  1. Maak in je reader je eigen kort gesprek waarin je incheckt bij een hotel. 
  2. Gebruik minstens 3 van de bovenstaande zinnen. 
Extra zinnen:
- Lo siento, no tenemos habitaciones disponibles.
- Sí, por supuesto, ¿Individual, doble o triple?
- Servicios: Con piscina, con balcon, con spa, con gimnasio,

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Je eigen hotel ontwerpen. Groepsopdracht
Maak in groepjes een fictief hotel:
•Bedenk een naam, kameropties, prijs per nacht en extra voorzieningen.
• Ontwerp een klein menukaartje of poster met jullie informatie.
• Eén groep speelt de receptionist, de andere komt inchecken

Je kan Canvas gebruiken, wees creatief.
Gebruik de volgende woorden:
 Servicios: Con balcón, con vista al mar.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Grammatica oefenen
Verbos irregulares ''Tener, querer''
Tengo  (ik heb) : Tengo la llave de mi habitación.
Quiero (ik wil) : Quiero una habitación con baño

Prijs vragen
¿Cuánto cuesta...?" (hoeveel kost...):
¿Cuánto cuesta la habitación por noche?
(el desayuno/ cena / todo incluido)

Maak oefening 1 ,  en de zelfreflectie op p.2 en 3 van je werkblad.
Querer  (Willen)
(Yo)                         quier 
(Tú)                         quieres
(El/ ella/ usted)    quiere
Nosotros)              queremos
(Vosotros)              queréis
(Ellos/ellas/ustedes) quieren
Tener  (Hebben)
(Yo)                        Teng 
(Tú)                        Tienes
(El/ ella/ usted)   Tiene
Nosotros)             Tenemos
(Vosotros)             Tenéis
(Ellos/ellas/ustedes) Tienen

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Grammatica leren
https://quizlet.com/nl/1040429020/verbo-onregelmat-querer-tener-flash-cards/?i=5gq155&x=1qqt

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Link

This item has no instructions

Maak de quizizz
Let op! De Quizizz is slechts 1 week geldig, tot en met volgende week dinsdag.
Maak de Quizizz minimaal 1 keer. Je mag hem zo vaak maken als je wilt – zo leer je de woordenschat beter.
https://quizizz.com/admin/assessment/681931aebaa8532efe3a8aec?source=lesson_share

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Link

This item has no instructions