je kunt een standpunt, feit, mening en argument herkennen
je kunt uitleggen wat een betoog is
je weet wat weerleggen is
je weet wat een stelling is
je kunt argumenten bedenken die je stelling verdedigen en deze weerleggen
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Theorie
Feiten:een feit kun je controleren
Ik ben met de trein naar school gekomen > bewijzen / onderzoek
Mening:een mening is iets wat iemand vindt.
Ik vind reizen met de trein een fijne manier van reizen
Argument: reden waarom je een bepaalde mening hebt
Ik hoef onderweg nergens op te letten kan gezellig kletsen
Slide 7 - Slide
Staat hier een feit, mening of argument?
Uit onderzoek blijkt dat roken slecht is voor je gezondheid.
A
feit
B
mening
C
argument
Slide 8 - Quiz
In welke zin staat een argument?
A
In de herfst vallen veel
bladeren van de bomen
B
Ik houd van de herfst.
C
Al dat blad is gevaarlijk, want je glijdt zo uit!
D
In de herfst gaan wij graag naar het bos.
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Slide
Theorie
Stelling:een bewering over een onderwerp om een discussie op gang te brengen.
Standpunt:daarmee geef je je mening (vóór of tegen) over dat onderwerp.
Argumentatie: redenen waarmee je anderen overtuigt van je standpunt.
Slide 11 - Slide
Een betoog =
1) wat je schrijft of zegt om iets uit te leggen of te bewijzen > de ander overtuigen
2) uitgewerkte toespraak over een bepaald onderwerp
3) advocatuur: het verhaal dat een advocaat mondeling of schriftelijk houdt.
Slide 12 - Slide
kenmerken geschreven betoog
Een betoog is een overtuigende tekst.
In een betoog probeert de schrijver zijn lezers ervan te overtuigen dat hij gelijk heeft. Dit doet hij doormiddel van argumenten.
In het begin van een betoog wordt er vaak een stelling geformuleerd. In de rest van het betoog wordt deze stelling met argumenten en voorbeelden versterkt.
Ook kan de schrijver gebruik maken van het verwerpen van een tegen argument.
Slide 13 - Slide
weerleggen
Met een weerlegging ontkracht je een argument of een standpunt, je maakt dat argument of standpunt onaanvaardbaar/onschadelijk.
Je gaat dus tegen het argument in en geeft argument/reden waarom het niet klopt
Slide 14 - Slide
Daarna kun je je standpunt nog een keer herhalen.
Na het weerleggen van het tegenargument, herhaal je je hoofdargument om de geldigheid ervan te versterken en voegt er nog een extra, nieuw argument aan toe.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
groepsopdracht
Maak zelf groepjes van 2-3 personen
Ga alvast bij elkaar zitten
doel:jullie gaan oefenen met het formuleren en presenteren van stellingen, standpunten, argumenten, betogen, weerleggingen en het gebruik van signaalwoorden.
Slide 17 - Slide
Instructie
elk groepje krijgt een stelling m.b.t. kinderopvang
jullie kiezen samen jullie standpunt > voor of tegen
jullie bedenken 2 goede argumenten die jullie standpunt ondersteunen.
bedenk een tegenargument
weerleg dat tegenargument > argument
Voeg tot slot een extra argument toe om jullie standpunt nog extra te ondersteunen
Slide 18 - Slide
uitwerking: deze les!
jullie presenteren een kort betoog over de stelling, de argumenten, het tegenargument, de weerlegging en het extra argument, duur minimaal 5 minuten
iedereen van het groepje komt aan bod
zorg dat je de argumenten goed formuleert!
check voordat je gaat presenteren of alles klopt
denk aan signaalwoorden die horen bij overtuigen
creativiteit is goed ✔😊👍
Slide 19 - Slide
Lesdoelen
je kunt een standpunt, feit, mening en argument herkennen
je kunt uitleggen wat een betoog is
je weet wat weerleggen is
je weet wat een stelling is
je kunt argumenten bedenken die je stelling verdedigen en deze weerleggen
Slide 20 - Slide
We starten met lezen
Slide 21 - Slide
Blok 4 les 3
KEO LEERJAAR 1
Slide 22 - Slide
Afspraken
BOEK MEENEMEN!
telefoon bij binnenkomst uit jezelf in telefoonzak
Spotify/luisterboek voortaan ook op je laptop hebben > inloggen > niet meer op je telefoon
je kunt een standpunt, feit, mening en argument herkennen
je kunt uitleggen wat een betoog is
je weet wat weerleggen is
je kunt argumenten bedenken die je standpunt verdedigen en deze weerleggen en verwerken in een boekpitch/podcastpitch
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Theorie
Feiten:een feit kun je controleren
Ik ben met de trein naar school gekomen > bewijzen / onderzoek
Mening:een mening is iets wat iemand vindt.
Ik vind reizen met de trein een fijne manier van reizen
Argument: reden waarom je een bepaalde mening hebt
Ik hoef onderweg nergens op te letten kan gezellig kletsen
Slide 27 - Slide
Theorie
Stelling:een bewering over een onderwerp om een discussie op gang te brengen.
Standpunt:daarmee geef je je mening (vóór of tegen) over dat onderwerp.
Argumentatie: redenen waarmee je anderen overtuigt van je standpunt.
Slide 28 - Slide
Een betoog =
1) wat je schrijft of zegt om iets uit te leggen of te bewijzen > de ander overtuigen
2) uitgewerkte toespraak over een bepaald onderwerp
3) advocatuur: het verhaal dat een advocaat mondeling of schriftelijk houdt.
Slide 29 - Slide
weerleggen
Met een weerlegging ontkracht je een argument of een standpunt, je maakt dat argument of standpunt onaanvaardbaar/onschadelijk/minder krachtig
Je gaat dus tegen het argument in en geeft argument/reden waarom het niet klopt
Slide 30 - Slide
Daarna kun je je standpunt nog een keer herhalen.
Na het weerleggen van het tegenargument, herhaal je je hoofdargument om de geldigheid ervan te versterken en voegt er nog een extra, nieuw argument aan toe.
Slide 31 - Slide
Opdracht boek-/podcastpitch
we nemen de opdracht samen door
opdracht ook digitaal per @
daarna starten met individuele uitwerking
hier 2 lessen aan werken > deze les en 23 mei
plannen data uitvoering > 6 + 13 juni
Slide 32 - Slide
Lesdoelen
je kunt een standpunt, feit, mening en argument herkennen
je kunt uitleggen wat een betoog is
je weet wat weerleggen is
je kunt argumenten bedenken die je standpunt verdedigen en deze weerleggen en verwerken in een boekpitch/podcastpitch
Slide 33 - Slide
Geef jezelf een cijfer over hoe je aan de opdracht hebt gewerkt en geef waarom dat cijfer?