This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
De inkoopprijs van de iPhone was € 325.
De brutowinstopslag is € 243,75.
Bereken de verkoopprijs (exclusief btw) en kies het juiste antwoord.
A
€ 568,75
B
€ 81,25
C
€ 688,19
D
€ 98,31
Slide 3 - Quiz
Hoeveel btw wordt over de iPhone in rekening gebracht?
A
6%
B
9%
C
19%
D
21%
Slide 4 - Quiz
De verkoopprijs exclusief btw is € 568,75. De btw is 21%. Bereken de btw en typ deze in. Denk aan het €-teken en het gebruik van een komma.
Slide 5 - Open question
De verkoopprijs exclusief btw is € 568,75. De btw bedraagt € 119,44. Bereken de consumentenprijs en kies het juiste antwoord. Denk aan het €-teken en het gebruik van een komma.
A
€ 449,32
B
€ 568,75
C
€ 688,19
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Omzet = afzet x verkoopprijs
Amina verkoopt op een dag 150 broodjes voor € 2,50 per stuk.
Bereken de omzet. Denk aan het €-teken en het gebruik van een komma.
A
€ 150,00
B
€ 2,50
C
€ 375,00
D
€ 453,75
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Omzet - inkoopwaarde = brutowinst
Flip heeft een omzet van € 5.000 behaald. Hij heeft 500 stuks verkocht. Deze heeft hij per stuk ingekocht voor € 50. Bereken de brutowinst en kies het juiste antwoord.
A
€ 7.500
B
€ 4.950
C
€ 4.500
D
€ 2.500
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
€ 360
€ 200
€ 90
€ 160
€ 70
Slide 18 - Drag question
Slide 19 - Slide
Welke begrippen / onderwerpen kwamen in deze les voorbij?