Lesson Three Theme 4 Opvang

1 / 30
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

  • Uitleg opvanguur
  • Newsround
  • Learning goals
  • What do you need?

  • Let's get to work
  • Exit ticket
  • Game time

Slide 2 - Slide

Uitleg opvanguur
Tijdens het opvanguur ga je aan de slag met de opdrachten in deze les

De meeste opdrachten zijn in je boek te vinden en mag je ook gewoon in je boek maken, tenzij er duidelijk staat dat je het in je schirft moet maken.

Bij sommige opdrachten zie je dit symbool        deze kun je aanklikken voor extra uitleg.

Zorg dat je serieus werkt, wat niet af is is huiswerk.

Volgende les ga ik alles controleren.

Slide 3 - Slide

Maak tijdens het kijken de kijkopdracht.
Lever jouw antwoorden weer in bij de opvangdocent.

Slide 4 - Slide

  • Informatievaardigheden: Je kunt informatie interpreteren, analyseren en synthetiseren (samenvoegen, in verband brengen).
  • A2.2: Je kunt een korte bevestiging van gemaakte afspraken schrijven.
  • A2.2: Je kunt eenvoudige notities en aantekeningen maken voor jezelf.


Slide 5 - Slide

iPad      workbook     notebook      pen         earpods
                       B                               and pencil

Slide 6 - Slide

imperative

Slide 7 - Slide


  • Zeggen wat iemand wel moet doen.
  • Zeggen wat iemand niet moet doen.
Imperative
gebiedende wijs

  • De gebiedende wijs begint altijd met een werkwoord.

  • Bevel
  • Waarschuwing
  • Advies
  • Instructie
  • Verbod
 
  • Sit down.
  • Watch out.
  • Eat healthy.
  • Mix the peanut butter and the jelly.
  • Don't run in the classroom.

Slide 8 - Slide

Imperative
Write imperatives, antwoorden zet je in je schrift.
  1.                                                               6.

  2.                                                               7.

  3.                                                               8.

  4.                                                               9.

  5.                                                              10.

Slide 9 - Slide

object pronouns

Slide 10 - Slide

le

  • Je gebruikt 'object pronouns' niet als onderwerp van de zin, maar als lijdend of meewerkend voorwerp
  • Je gebruikt 'object pronouns' als vervanging van personen, dieren of dingen, hierdoor hoef je minder te schrijven
  • Je gebruikt 'object pronouns' ook na voorzetsels
object pronouns
wederkerende
voornaamwoorden

  • I
  • you
  • he
  • she
  • it
  • we
  • you
  • they
  • me
  • you
  • him
  • her
  • it
  • us
  • you
  • them
>
>
>
>
>
>
>
>

Slide 11 - Slide

Log in met je eigen naam!
Log in met je eigen naam!

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide


Study: Vocab 4.2

Do: Exercise 19+20, page 22, workbook B            

In je boek

Slide 14 - Slide

demonstrative pronouns

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

le

  • Om iets aan te wijzen
demonstrative pronouns
aanwijzende
voornaamwoorden

  • this
  • that
  • these
  • those
  • = één > dichtbij
  • = één > verweg
  • = twee of meer > dichtbij
  • = twee of meer > verweg

Slide 17 - Slide


Wat vind jij van deze uitleg?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Slide 19 - Slide

Study: demonstrative pronouns

Do: Exercise 23, page 24, Workbook B
             Underline the clues (onderstreep de woorden die aangeven of het om één of meerdere gaat en of het dichtbij of verweg is).
In je boek

Slide 20 - Slide

writing

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Study: Phrases Writing, page 136, Workbook B

Do: Exercise 26+27, page 25+26, Workbook B
26 in je schrift
27 in je boek

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

1
2
3
4
5
6
How about eight o'clock in the Lake Pub?
It's my birthday this weekend. Let's go out to celebrate.
That's great. Thank you for inviting me!
Are you free this Saturday or Sunday?
That's a great idea.
Sorry, I can't come on Saturday but Sunday is OK.

Slide 25 - Drag question

1
2
3
4
You're right. Burger King is better.
Hi Amit, I'm hungry. Let's go to McDonald's.
OK, see you in twenty minutes.
No, McDonald's isn't very nice.

Slide 26 - Drag question

1
2
3
4
You can get an ice cream for £9.65. It isn't expensive.
You're right. Let's just have some coffee.
I disagree, that's a lot of money for a dessert.
How much is a dessert?

Slide 27 - Drag question

Log in met je eigen naam!
Log in met je eigen naam!

Slide 28 - Slide

Leren:
- vocab 4.1+4.2, page 134, Workbook B
- phrases writing, page 136, Workbook B 
- object pronouns   
- imperative
- demonstrative pronouns  

Slide 29 - Slide

Thanks for your attention
      Wait for            Push your chair         Throw away
      the bell             under the table            your litter

Slide 30 - Slide