Vakantie quiz A1/A2

Vakantie quiz A1/A2
1 / 43
next
Slide 1: Slide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Vakantie quiz A1/A2

Slide 1 - Slide

Ronde 1 – Vakantie algemeen 

Slide 2 - Slide

Waar slaap je op vakantie?
A
In een winkel
B
in een tent
C
op school

Slide 3 - Quiz

Wat neem je mee naar het strand?
A
Taal Compleet
B
Een laptop
C
parasol

Slide 4 - Quiz

Wat doe je met zonnebrandcrème?
A
Op je huid smeren
B
In je haar doen
C
eten

Slide 5 - Quiz

Wat draag je op je hoofd tegen de zon?
A
Een pet
B
Een helm

Slide 6 - Quiz

Hoe reis je naar een ander land?
A
Met een lift
B
Met een vliegtuig
C
Met een fiets

Slide 7 - Quiz

🧳 Ronde 2 – Reizen & landen 

Slide 8 - Slide

Naar welk land ga je als je naar Parijs gaat?
A
Italië
B
Duitsland
C
Frankrijk

Slide 9 - Quiz

Wat spreek je in Spanje?
A
Spaans
B
Frans
C
Engels

Slide 10 - Quiz

Wat heb je nodig om te reizen naar een ander land?
A
een fiets
B
een agenda
C
een paspoort

Slide 11 - Quiz

Wat eet je vaak in Turkije?
A
Pizza
B
Döner
C
Paella

Slide 12 - Quiz

In welk continent ligt Turkije?
A
Europa en Azië
B
Alleen Azië
C
alleen Europa

Slide 13 - Quiz

Turkije ligt in twee continenten:
🟢 Europa én Azië.

🔹 Het grootste deel van Turkije ligt in Azië.
🔹 Een klein deel, rond de stad Istanbul, ligt in Europa.

Slide 14 - Slide

Welke taal spreekt men in Eritrea?
A
Tigrinya
B
Italiaans
C
Eritrees

Slide 15 - Quiz

Welk water ligt bij Eritrea?
A
Noordzee
B
Rode Zee
C
Zwarte Zee

Slide 16 - Quiz

Wat is de hoofdstad van Eritrea?
A
Asmara
B
Addis Abeba
C
Khartoem

Slide 17 - Quiz

Wat is een bekend gerecht uit Syrië?
A
Sushi
B
Falafel
C
Haring

Slide 18 - Quiz

In welk land drink je traditioneel koffie met kardemom?
A
Jemen
B
Nederland
C
Zweden

Slide 19 - Quiz

Hoe heet het grote, warme woestijngebied in Saoedi-Arabië?
A
De Rub al-Khali
B
De Sahara
C
De Grote IJszee

Slide 20 - Quiz

Welk dier zie je veel in de woestijn in Jemen of Saoedi-Arabië?
A
Krokodil
B
Kameel
C
Pinguïn

Slide 21 - Quiz

Wat is qat, dat mensen in Jemen soms kauwen?
A
Tandpasta
B
Kauwgom met munt
C
een plant

Slide 22 - Quiz

Wat gebeurt er als je in de woestijn in slaap valt zonder zonnebrand?
A
Je wordt een tomaat
B
Je blijft wit
C
Je krijgt een ijsje

Slide 23 - Quiz

🏝️ Ronde 3 – "Wie ben ik?"

Slide 24 - Slide

“Ik werk in een restaurant. Ik breng eten en drinken. Wie ben ik?”
A
ober
B
docent
C
contactpersoon in de gemeente

Slide 25 - Quiz

“Ik praat de hele dag. Soms luisteren mensen, soms slapen ze bijna. Ik geef les. Wie ben ik?”
A
de dokter
B
leraar/ docent
C
De schoenverkoper

Slide 26 - Quiz

“Ik heb een witte jas aan. Ik zeg vaak: ‘Zeg eens aaaa!’ Wie ben ik?”
A
slager
B
postbode
C
Fietsenmaker
D
dokter

Slide 27 - Quiz

Ronde 4 - KNM 

Slide 28 - Slide

Wat vieren mensen in Nederland op 5 mei?
A
De verjaardag van de koning
B
Bevrijdingsdag
C
Sinterklaas
D
Valentijnsdag

Slide 29 - Quiz

Wat moet je doen als je een baan zoekt in Nederland?
A
Wachten tot iemand belt
B
Naar een uitzendbureau gaan of solliciteren
C
Alleen thuis blijven
D
Een brief naar de koning sturen

Slide 30 - Quiz

Hoeveel provincies heeft Nederland?
A
11
B
12
C
13
D
144

Slide 31 - Quiz

Welke provincie ligt in het zuiden van Nederland?
A
Friesland
B
Limburg
C
Noord-Holland
D
Drenthe

Slide 32 - Quiz

Wat is bekend in Friesland?
A
De Elfstedentocht
B
De Keukenhof
C
De haven van Rotterdam
D
De Domtoren van Utrecht

Slide 33 - Quiz

Kijk naar het plaatje. 

Slide 34 - Slide

Hoeveel mensen zitten er op het strand?
A
5
B
4
C
3
D
8

Slide 35 - Quiz

Ronde 4 - taal 

Slide 36 - Slide

Wat zegt een Turk vaak als je binnenkomt?
A
"Hoş geldiniz!"
B
dolmuş
C
Eve gidin.

Slide 37 - Quiz

Hoe noem je een vriend in het Arabisch?
A
Yalla
B
Sababa
C
Inshallah
D
Habibi

Slide 38 - Quiz

Wat betekent het Arabische woord “salaam”?
A
Rust en vrede
B
Eten en dansen
C
slapen
D
tot straks!

Slide 39 - Quiz

Welke zin is correct?
A
Omdat ik moe was, ik ben thuis gebleven.
B
Omdat ik moe was, ben ik thuis gebleven.
C
Omdat ik moe was, thuis gebleven ik ben.

Slide 40 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord “uitnodigen”?
A
Iemand vragen om te komen
B
Wegsturen
C
Verwachten
D
Vinden

Slide 41 - Quiz

Wat is de onvoltooid verleden tijd van het werkwoord “lopen”?
A
geloopt
B
gelopen
C
liep
D
loopte

Slide 42 - Quiz

Slide 43 - Slide