Weer (en klimaat)

1 / 43
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

0

Slide 2 - Video

Weerbericht

Slide 3 - Mind map

temperatuur
wind
Neerslag
zonneschijn

Slide 4 - Drag question

Meteoroloog =Iemand die metingen doet over het weer en het weer voorspelt.
Weer
Toestand van de atmosfeer op een bepaald moment en een bepaalde plaats.
Weerselementen
Dit zijn de neerslag, de temperatuur en de wind.

Slide 5 - Slide

Weer = Toestand van de atmosfeer op een bepaald moment en een bepaalde plaats.
Meteoroloog =Iemand die metingen doet over het weer en het weer voorspelt.
Weerselementen = Dit zijn de neerslag, de temperatuur en de wind.

Slide 6 - Slide

Verschillen in het weer in Nederland:
  • Temperatuur:
      - In het zuiden is het gemiddeld warmer dan in 
        noorden.
      - In de zomer wordt het in het oosten gemiddeld 
        warmer dan aan de kust.
  • Neerslag:
     - In gebieden die hoger liggen valt de meeste 
       neerslag.
  • Wind:
     - Hoogste windsnelheden gemeten aan de kust.

Slide 7 - Slide

Wind
Luchtdruk
Neerslag
Temperatuur
Barometer
Pluviometer
Anemometer
Weerhut

Slide 8 - Drag question

Waar worden in Nederland de hoogste windsnelheden gemeten?

Slide 9 - Mind map

Welk instituut meet het weer in Nederland?
A
Buienradar
B
KNMI
C
Weeralarm.nl
D
KNAG

Slide 10 - Quiz

Verschil weer en klimaat
  • Weer: Toestand van de atmosfeer op een bepaald moment en een bepaalde plaats
  • Klimaat: Het gemiddelde weer in een gebied, berekend over een periode van 30 jaar

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Week 2 - Portal 
Invloed van het weer op dagelijkse activiteiten 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Invloed weer op jouw dagelijkse activiteiten

Slide 17 - Mind map

Planning 20 -04 
- Uitleg over klimaat
- Welke klimaatfactoren zijn er 

Slide 18 - Slide

Klimaatfactoren
Welke factoren beïnvloeden het klimaat?
-breedteligging
- hoogteligging
- ligging van de zee
- zeestromen
- wind 
- gebergte 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Hoe beïnvloed de zon de temperatuur op aarde?

Slide 21 - Open question

Waar vallen de zonnestralen loodrecht op het aardoppervlak
A
Noordpool
B
Zuidpool
C
Evenaar
D
Gematigde zone

Slide 22 - Quiz

Temperatuur boven land en boven zee
  • Land wordt warmer dan water, maar ook kouder.
  • Land wordt sneller warm en sneller koud dan water.
  1. Boven zee zal de luchttemperatuur nooit erg hoog en ook nooit erg laag zijn. De zee heeft dan ook een matige invloed op de temperatuur.
  2. Boven land kan de lucht erg warm  maar ook erg koud worden. De temperatuur kan ook heel snel wisselen.

Slide 23 - Slide

Kenmerken
  • Aflandige wind is veel droger dan aanlandige wind.
  • Een aanlandige wind neemt veel vocht mee vanaf de zee en blaast deze vochtige lucht het land op
  • Een aflandige wind is in de zomer veel warmer dan in de winter
  • Bij een aanlandige wind geeft dit in de zomer verkoeling en in de winter juist warmte.

Slide 24 - Slide

0

Slide 25 - Video

Wat valt je op aan de richting van de zeestromen?

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Waarom is het kouder hoog in de bergen?

Slide 28 - Open question

Met hoeveel graden daalt de temperatuur als je 1000m stijgt?

Slide 29 - Open question

Hoe hoger, hoe kouder
Laura vindt het leuk om berg te beklimmen. Dit doet zij al enkele jaren. In de
                        voorjaarsvakantie gaat zij de Mount Blanc in Frankrijk beklimmen. Alleen weet zij
                  niet precies of zij genoeg warme kleding moet meenemen. Kun jij haar helpen.

                 
 Zij start haar klim op 2250m daar is het op dat moment 5 C°. Op de eerste
                  dag maakt zij een klim van 750m. Op de tweede en derde dag een klim van
                  totaal 1800m naar de top van de berg. Hoeveel graden is het op de top van deze
                  berg?

                  Schrijf je berekening op je

Slide 30 - Slide

Antwoord 
2550 m in totaal 
2000 m = 12 C
500m = 3 C
50m = 0,3
= 15,3

5 C – 15,3 C = -10,3C

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Huiswerk
Weektaak: Wat is het klimaat in Nederland. Donderdag ook nog de tijd om hieraan te werken. 
Dinsdag 27 april - geen les! 

Slide 33 - Slide

Klimaatgebieden

Slide 34 - Slide

Het klimaatsysteem van Köppen
- Er zijn op aarde verschillende klimaten
- Deze klimaten hebben geen echte grenzen
- De Duitse wetenschapper Köppen heeft een klimaatsysteem bedacht waarin de klimaten wel begrensd worden.
- Köppen onderscheidt 5 klimaatzones (A, B, C, D en E) 
- Elke klimaatzone is gekoppeld aan een bepaalde vorm van plantengroei.

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Klimaten van Köppen
A - TROPISCHE KLIMATEN
 B - DROGE KLIMATEN
C -  ZEE KLIMATEN
D - LANDKLIMATEN
E - KOUDEKLIMATEN

Slide 41 - Slide

Sub-indeling 
f: geen sprake van duidelijk droge periode
w: sprake van droge wintermaanden
s: sprake van droge zomermaanden

Slide 42 - Slide

Huiswerk 
Deeltaak: Welke klimaatgebieden zijn er  - lezen/schema invullen ( in je schrift) 

Slide 43 - Slide