,

hoofdstuk 1 burgers en stoommachines

1 / 22
next
Slide 1: Video
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Video

1.1 De Industriële revolutie

Slide 2 - Slide

§1.1
De industriële revolutie
A
Van handwerk naar machine
Leerdoel:
  • Je kunt vijf gevolgen noemen van de industrialisatie op economisch gebied
Begrippen:
  • huisnijverheid
  • fabrieken
  • industrialisatie
  • kapitalisme
B
oorzaken van de industrialisatie
Leerdoel:
  • je kunt de drie oorzaken van de industrialisatie in groot Brittannië noemen en een beschrijving geven hoe de industrialisatie in Nederland begon
Begrippen:
  • geen begrippen
C
Gevolgen van de industriële revolutie
Leerdoel:
  • Je kunt vier gevolgen van de industriële revolutie noemen die niet economisch zijn
Begrippen:
  • arbeiders
  • industriële revolutie
  • moderne tijd

Slide 3 - Slide

Voor de tijd van fabrieken:
  • Zomer: werken op platteland
  • Winter: geld bijverdienen met huisnijverheid: het thuis produceren van producten
  • Voor handelaren producten maken
§1.1
De industriële revolutie
A
Van handwerk naar machine
Leerdoel:
  • Je kunt 5 gevolgen noemen van de industrialisatie op economisch gebied
Begrippen:
  • huisnijverheid
  • fabrieken
  • industrialisatie

Slide 4 - Slide

Komst fabrieken zorgde voor verandering:

In veel gebieden nam de landbouw en huisnijverheid af. Het aantal fabrieken groeide juist.

Dit noem je industrialisatie
§1.1
De industriële revolutie
A
Van handwerk naar machine

Slide 5 - Slide

De industrialisatie zorgde voor verandering op economisch gebied:
  • Mijnbouw en metaalindustrie werd belangrijk
  • Huisnijverheid en kleine werkplaatsen van ambachtslieden verdwenen
  • Boeren waren niet langer baas op hun boerderij, maar werkten op vaste tijden in de fabriek
  • Met machines kon je in dezelfde tijd veel meer maken
  • Het bezit van geld werd belangrijk. Nieuwe economische manier van denken: kapitalisme; zo min mogelijk regels om zoveel mogelijk geld te verdienen
§1.1
De industriële revolutie
A
Van handwerk naar machine

Slide 6 - Slide

  • Eerste fabrieken in Groot-Brittannië (GB) 1750: 3 oorzaken
§1.1
De industriële revolutie
B
De eerste fabrieken in Nederland
Leerdoel:
  • Je kunt de vier oorzaken noemen van de industrialisatie in Groot  Groot-Brittannië en beschrijven wanneer deze in Nederland begon
Begrippen:
  • geen begrippen
1. bevolking groeit: vernieuwingen in landbouw, betere hygiëne
2. vraag naar kleding groeit
3. fabrieken kunnen deze vraag wél aan
 4. katoen uit de plantages in Amerika
steenkool en ijzererts uit eigen grond

Slide 7 - Slide

§1.1
De industriële revolutie
B
oorzaken van de industrialisatie
  • Eerste fabrieken in Nederland (NL) 1860
100 jaar later!!!

Slide 8 - Slide

§1.1
De industriële revolutie
B
oorzaken van de industrialisatie
  • Eerste fabrieken in Nederland (NL) 1860
Twente
Er was al veel huisnijverheid in Twente
Er woonden mensen die voor weinig geld veel wilden doen
voor deze industrialisatie waren kanalen en spoorlijnen nodig. voor aanvoer van grondstoffen en afvoeren van producten.

rond 1900: eerste steenkoolmijnen in zuid Limburg open

Slide 9 - Slide

les 2
herhaling
vragen gemaakt werk? 
vraag 7
uitleg laatste deel paragraaf 1
begin paragraaf 2

Slide 10 - Slide


Wat betekent het begrip huisnijverheid?

Slide 11 - Open question

gemaakt werk
vragen
opdracht 7?

Slide 12 - Slide

  1. mensen trokken van platteland naar de de mijnen en fabrieken op zoek naar werk. Bij mijnen en fabrieken . ontstonden nieuwe steden:  verstedelijking
  2. Een nieuwe groep in de samenleving: arbeiders
  3. landschap veranderde: er komen fabrieken/ spoorwegen en kanalen werden aangelegd.
  4. Het milieu raakt vervuild
  5. Kapitalisme ontstaat. Ondernemers proberen zoveel mogelijk geld te verdienen

  • Alle veranderingen bij elkaar noemen we industriële revolutie
  • Vanaf 1800 dus moderne tijd
§1.1
De industriële revolutie
c
Gevolgen van de industriële revolutie
Leerdoel:
  • Je kunt 4 gevolgen van de industriële revolutie noemen die niet economisch zijn
Begrippen:
  • verstedelijking
  • arbeiders
  • industriële revolutie
  • moderne tijd

Slide 13 - Slide

 §1.2 Leven in een industriestad

Slide 14 - Slide

§1.2
Leven in een industriestad
A
Het leven van arbeiders
Leerdoel:
  • Je kunt de werk- en leefomstandigheden van arbeiders beschrijven
Begrippen:
  • geen begrippen
B
Het leven van de burgerij
Leerdoel:
  • Je kunt de werk- en leefomstandigheden van de gegoede burgerij beschrijven 
Begrippen:
  • gegoede burgerij
C
Het liberalisme
Leerdoel:
  • Je kunt twee belangrijke ideeën noemen die liberalen in de 19e eeuw hadden op het gebied van bestuur en economie
Begrippen:
  • liberalen
  • liberalisme
  • kiesrecht

Slide 15 - Slide

§1.2
Leven in een industriestad
B
Het leven van de burgerij
Leefomstandigheden gegoede burgerij en middenklasse:

  • Kinderen gingen naar school
  • Buiten spelen
  • Vrouwen gegoede burgerij werkten niet
  • Kinderen opvoeden
  • Personeel aan het werk zetten

Slide 16 - Slide

§1.2
Leven in een industriestad
B
Het leven van de burgerij
Onder de gegoede burgerij de middenklasse
  • Winkeliers
  • Onderwijzers
  • Kantoorpersoneel

Kortom: beroep waar je een opleiding voor moet volgen / eigen bedrijf hebben. 

Waren minder rijk dan gegoede burgerij

Slide 17 - Slide

Regering bestond uit liberalen, die veranderden niks aan de leefomstandigheden van de arbeiders.
§1.2
Leven in een industriestad
C
Het liberalisme
Leerdoel:
  • Je kunt twee belangrijke ideeën noemen die liberalen in de 19e eeuw hadden op het gebied van bestuur en economie
Begrippen:
  • liberalen
  • liberalisme
  • kiesrecht

Slide 18 - Slide

Gegoede burgerij = groep mensen met veel geld en bezittingen, zoals fabriekseigenaren, advocaten, bankiers

  • Grote huizen met tuinen
  • Huizen hadden eigen wc
  • Gezond voedsel en drinkwater
§1.2
Leven in een industriestad
B
Het leven van de burgerij
Leerdoel:
  • Je kunt de werk- en leefomstandigheden van de gegoede burgerij beschrijven 
Begrippen:
  • gegoede burgerij

Slide 19 - Slide

§1.2
Leven in een industriestad
C
Het liberalisme
Belangrijke punten liberalisme:
  • Regering zo min mogelijk bemoeien met economie
  • Regering moest zich niet bemoeien met leven van de burgers
  • Alle burgers zelfde grondrechten: vrijheid van meningsuiting/godsdienst
  • Kiesrecht? Alleen voor de rijken 

Slide 20 - Slide

Woonomstandigheden:
  • Huizen lagen dicht bij fabrieken
  • Vuile rook
  • Kleine huizen
  • Geen stromend water
  • Geen riolering
  • Slechte hygiëne, veel ziektes
  • Door geldgebrek konden kinderen niet naar school
§1.2
Leven in een industriestad
A
Het leven van arbeiders
Arbeiderswoningen in Amsterdam. 1 gezin per kamer!

Slide 21 - Slide

Werkomstandigheden:
  • Lange dagen
  • Nachtdiensten
  • Lage lonen
  • Hele gezin moest werken
  • Werk was gevaarlijk en ongezond
  • Ziek? Je verdiende niets
  • Je kon zomaar ontslagen worden
  • Ging je klagen, dan werd je ontslagen
§1.2
Leven in een industriestad
A
Het leven van arbeiders
Leerdoel:
  • Je kunt de werk- en leefomstandigheden van arbeiders beschrijven
Begrippen:
  • geen begrippen

Slide 22 - Slide