Les 4. Kunst Drama Theorie: dramatische technieken

Welkom M3
Kunst Drama Theorie

Dramatische technieken
Herhalen begrippen
1 / 71
next
Slide 1: Slide
DramaMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 71 slides, with interactive quizzes, text slides and 13 videos.

Items in this lesson

Welkom M3
Kunst Drama Theorie

Dramatische technieken
Herhalen begrippen

Slide 1 - Slide

We beginnen met een actueel voorbeeld

--> Eurovisie Songfestival

Waar zie je dramatische technieken?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Dramatische technieken?

Slide 4 - Mind map

Programma P4/SE 1
Week 1: basisbegrippen; theatrale middelen; spelgegevens; functies drama
Week 2:tekst begrippen; spanningsopbouw
Week 3: denktekst; subtekst; karaktereigenschappen
Week 4: dramatische technieken
Week 5: rol; speltechnieken; speelstijl; typetje; status
Week 6: herhalen theatervormgeving
Week 7: oefentoets

Slide 5 - Slide

Leerdoelen
  • Je weet non verbale en verbale expressie betekent
  • Je kunt verschillende dramatische technieken noemen en herkennen
  • Je kunt oude en nieuwe begrippen herkennen en toepassen in een nieuw voorbeeld

Slide 6 - Slide

5 verschillende manieren van verwijzen naar de werkelijkheid

Slide 7 - Mind map

1. Dramatische technieken
cliffhanger, dialoog, expositie, flashback, flash
forward, monoloog, motorisch moment en slow motion. 

Slide 8 - Slide

Dramatische technieken om informatie vorm te geven

Andere plaatsen dan het theater zijn bijvoorbeeld: televisie, internet, op locatie.

Dramatische technieken die op deze plaatsen worden ingezet:  cliffhanger, dialoog, expositie, flashback, flash
forward, monoloog, motorisch moment en slow motion. 

Slide 9 - Slide

Wat is het grootste verschil tussen een monoloog en een dialoog?

Slide 10 - Open question

Dialoog - Monoloog
Een dialoog is een tekst geschreven voor 2 of meerdere personages

Een monoloog is een tekst voor 1 personage

Slide 11 - Slide

Verhaalopbouw
Om een stuk/scène spannend te houden, is het belangrijk om te weten hoe een verhaal is opgebouwd.

Slide 12 - Slide

Verhaalopbouw:
Vul de spanningsboog in
Climax
Expositie
Afloop
Motorisch moment
Opbouw

Slide 13 - Drag question

Spanningsboog
expositie; De 5 W’s worden duidelijk, behalve Wat: het conflict 

motorisch moment; Start conflict 

ontwikkeling; Hoe wordt het conflict aangepakt/ geprobeerd op te lossen? 

climax; Hoogtepunt van de spanning, het is duidelijk of/ hoe het conflict is opgelost. 

afloop; Hoe eindigt de scène 

Slide 14 - Slide

Spanning Monsters Inc.
Lees de onderstaande vraag alvast goed door, dan weet je alvast waar je op moet letten:

Dit is de openingsscene van Monsters Inc. 
Hoe wordt in deze scene de spanning opgebouwd?
Benoem hierbij aan 4 punten van opbouw:
1. Expositie:
2. Motorisch moment:
3. Climax:
4. Afloop:

Slide 15 - Slide

4

Slide 16 - Video

Wat wordt er getoond in de expositie?

Slide 17 - Open question

Wat is het motorisch moment

Slide 18 - Open question

Wat is de climax?

Slide 19 - Open question

Wat is de afloop?

Slide 20 - Open question

Cliffhanger
  • Bij een cliffhanger stopt de aflevering op een spannend moment.
  • De kijker is nieuwsgierig naar het vervolg.
  • Bekijk het voorbeeldfilmpje op de volgende pagina.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Slow motion
Slow motion betekent letterlijk langzame beweging en is een bekende term uit de filmwereld.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Flashback
Een flashback vertelt een stukje van het verhaal uit het verleden.

Op de volgende slide zie je een voorbeeld van flashback

Slide 25 - Slide

0

Slide 26 - Video

Hoe zou je deze scene in een spannende clifhanger kunnen laten eindigen?

Slide 27 - Open question

Flashforward
Het tegenovergestelde van een flashback.

Slide 28 - Slide

0

Slide 29 - Video

Flash....
Eigenlijk kun je dus zeggen dat een flashback en flashforward sprongen in de tijd zijn om meer informatie te geven die nodig is voor het verhaal.

Slide 30 - Slide

Dramatische technieken?

Slide 31 - Mind map

Dramatische technieken om informatie vorm te geven

Drama/theater wordt gebruikt op bijv. televisie om info te geven (denk maar aan 'Opsporing Verzocht')

Je moet de volgende begrippen kennen:  cliffhanger, dialoog, expositie, flashback, flash
forward, monoloog, motorisch moment en slow motion. 

Slide 32 - Slide

2. Herhalen begrippen
Hoe goed ken jij je begrippen nog?

We gaan nu verschillende begrippen langs en passen ze toe op een nieuw voorbeeld

Slide 33 - Slide

Sleep de woorden naar de juiste plek in het schema
Spelgegevens
- Decor
- Kostuum
- Grime en hairstyling
-  Attributen 
- Licht
- Geluid 
- Muziek
(Video-projecties

De 5 w's

Theatrale middelen
De 8 vormgevingsmiddelen
– de plaatsing van personages in de ruimte (onderlinge afstanden, hoogteverschillen)
– het bewegen van de personages ten opzichte van elkaar en in de ruimte (de looplijnen)
– de blikrichting/focus van de personages
– het op- en afgaan van de personages

Mise en scene

Slide 34 - Drag question

Non verbale expressie?
Verbale expressie?

Slide 35 - Mind map

Welke hoort NIET in het rijtje van non-verbale expressie?
A
Houding
B
Emotie
C
Mimiek
D
Gebaren

Slide 36 - Quiz

Verbale expressie:
A
Taal- en stemgebruik
B
Emotie
C
Beweging
D
Applaus

Slide 37 - Quiz

Verbale 
expressie met stem:
  • accent
  • klemtoon (nadruk)
  • pauzering
  • tempo
  • toonhoogte
  • volume
  • woordkeuze
Non-verbale expressie met het gebruik van het lichaam:
  • Mimiek
  • Gebaren
  • Bewegingen
  • Lichaamshouding
  • Handeling

Slide 38 - Slide

House of cards
Je ziet een stukje uit de serie House of Cards. 
Aan het einde komen 2 vragen:
- Welke speelstijl zie je hier
- De acteur kijkt recht in de camera, wat doet hij? (meerkeuze)

Slide 39 - Slide

3

Slide 40 - Video

Welke speelstijl zie je hier?

Slide 41 - Open question

De acteur kijkt rechtstreeks in de camera. Welke speltechniek gebruikt hij?
A
Hij bouwt suspense op
B
Hij leidt de aandacht af
C
Hij leest z'n tekst van de autocue
D
Hij doorbreekt de 4e wand

Slide 42 - Quiz

Wat zijn de 8 theatervormgevings middelen?

Slide 43 - Open question

Theatervormgevingsmiddelen
Je ziet hier de trailer van de voorstelling Hamlet van Theater Rotterdam. Halverwege het fragment volgt de vraag:

1) Welke theatervormgevingsmiddelen zie je duidelijk in dit fragment. (meerkeuze)

Slide 44 - Slide

2

Slide 45 - Video

Welke theatervormgevingsmiddelen zie je duidelijk in dit fragment.
A
pruik en een gordijn.
B
Spelgegevens en dramatiseren
C
Improvisatie en incaseren
D
Kostuum, hairstyling en grime

Slide 46 - Quiz

Videoclip: Stromae "Tous Les Mêmes"

1) Van welke vormgevingsmiddelen + fysiek spel hebben de makers gebruik gemaakt om het het verschil tussen man en vrouw duidelijk te maken? Noem er minstens 2 en hoe deze zijn ingezet.


Slide 47 - Slide

4

Slide 48 - Video

Beantwoord de vraag:
Hoe schakelt Stromae met theatervormgevingsmiddelen en in zijn fysieke spel tussen een man en een vrouw?
Benoem er 2

Slide 49 - Open question

Draadstaal, de snackbar
Je ziet hier een filmpje van Draadstaal.
Hier komen 2 vragen over:
1) Wat is het conflict in deze scène?
2) Wat is het motorisch moment in deze scène?

Slide 50 - Slide

3

Slide 51 - Video

1) Wat is het conflict in deze scène?

Slide 52 - Open question

2: Wat is het motorisch moment van deze scène?

Slide 53 - Open question

Ober, de verkoper
De acteur die de verkoper speelt is duidelijk getransformeerd.

Hoe zie je deze transformatie terug?

Gebruik hierbij fysiek en mimiek in je antwoord.

Slide 54 - Slide

2

Slide 55 - Video

De acteur die de verkoper speelt is duidelijk getransformeerd.
Hoe zie je deze transformatie terug?

Gebruik hierbij fysiek en mimiek in je antwoord.

Slide 56 - Open question

Improviseren
Je ziet hierna een video van "De Vloer op junior." met de titel: Smetvrees.
Kijk het filmpje helemaal af.

Welke emotie heeft de moeder hier en waar zie je dat aan? Gebruik mimiek, fysiek en stem in je antwoord.

Slide 57 - Slide

5

Slide 58 - Video

Welke emotie heeft de moeder hier en waar zie je dat aan? Gebruik mimiek, fysiek en stem in je antwoord.

Slide 59 - Open question

Stemgebruik en houding
De vragen die je straks gaat beantwoorden:
- Omschrijf het stemgebruik en houding van Carlo.

Slide 60 - Slide

3

Slide 61 - Video

Wat doet Carlo Bozhard met zijn stem en bewegingen (fysiek spel) als hij Donald Trump imiteert?

Slide 62 - Open question

Wat is een "Typetje"?
Een typetje is een fictief, komisch personage met sterk uitgesproken eigenschappen en karaktertrekjes die meestal karikaturaal worden uitvergroot. Veel typetjes zijn dan ook stereotypen die clichés bevestigen. Een typetje wordt doorgaans gespeeld en gecreëerd door één acteur.

Slide 63 - Slide

0

Slide 64 - Video

in deze video is de leraar een typetje. Beschrijf waaraan je dat kan zien?

Slide 65 - Open question

Schrijf een dialoog met 6 regels per personage. Gebruik de volgende spelgegevens:
Wie: Puber en boze vader
Wat: Vader heeft sigaretten in kamer van puber gevonden.

3 punten te behalen: 1 dialoog, 1 spelgegevens verwerkt, 1 creativiteit.

Slide 66 - Open question

3. Examenvragen CE 2025
Probeer vraag 1 t/m 8 te maken in de uitwerkbijlage
(via facet) 

https://vo-oefenomgeving.facet.onl/facet-openbaar-portaal/oefenen/VMBO-TL/drama
Drama > tijdvak 1 2025

Volgende les hiermee verder!

Slide 67 - Slide

Check: Noem vier dramatische technieken

Slide 68 - Open question

Check: Leg uit wat de theatrale middelen zijn

Slide 69 - Open question

Check: Leg uit hoe je het spel van een acteur beschrijft

Slide 70 - Open question

Volgende les
Herhalen theatervormgeving
Examenvragen maken

Slide 71 - Slide