1.3: Verschillen in bevolkingskenmerken

1 / 17
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Paragraaf 1.3: bevolkingsontwikkeling

Slide 3 - Slide

Herhaling: Verbind de juiste afbeeldingen/landen met Centrum, Semi-Periferie en Periferie
Centrum
Semi-Periferie
Periferie
Nederland
Mexico
VS
Brazilië
Nicaragua
Niger
Primaire sector
Secundaire sector
Tertiaire sector

Slide 4 - Drag question

Geef een voorbeeld van een demografisch kenmerk (een kenmerk van de bevolking dat een indicatie is voor de welvaart)

Slide 5 - Mind map

Demografische kenmerken
- Geboortecijfer (hoog-laag)
- Sterftecijfer (hoog-laag)
- Levensverwachting


- Bevolkingsgroei (wat is een ideale bevolkingsgroei voor economische groei?

(let op: demografische kenmerken niet verwarren met culturele of economische kenmerken)



Slide 6 - Slide

Geef een reden dat het sterftecijfer daalt bij economische ontwikkeling

Slide 7 - Mind map

Geef een reden dat het geboortecijfer daalt bij economische ontwikkeling

Slide 8 - Mind map

Beargumenteer waarom het sterftecijfer snel daalt bij economische ontwikkeling, maar het geboortecijfer pas veel later daalt

Slide 9 - Open question

Demografische kenmerken
- Geboortecijfer (hoog-laag)
- Sterftecijfer (hoog-laag)
- Levensverwachting


- Bevolkingsgroei (wat is een ideale bevolkingsgroei voor economische groei?

Let op: GC, SC & LV zijn indicatoren van welvaart (dus het gevolg)
Bevolkingsgroei is niet alleen het gevolg, maar ook één mogelijke oorzaak van een (beperkte) economische groei

Slide 10 - Slide

Centrum
Periferie
Semi-Periferie
Hoog sterftecijfer
Laag sterftecijfer
Laag geboortecijfer
Hoog geboortecijfer
Stijgende levensverwachting
Vergrijzing
Tekort aan arbeidskrachten
Overschot aan jongeren op arbeidsmarkt

Slide 11 - Drag question

In welke richting verwacht je migratie, als alleen wordt gekeken naar demografische factoren? (Geboortecijfer, sterftecijfer, bevolkingstoename)
A
Van centrum naar periferie
B
Van periferie naar centrum
C
Van periferie naar semi-periferie
D
Van semi-periferie naar centrum

Slide 12 - Quiz

Bekijk de bron.
Welk land had in 1970 de meest gunstige bevolkingsopbouw
om tot economische groei te komen?
En:
Welk land had in 2010 de meest gunstige bevolkingsopbouw
om tot economische groei te komen?
A
1970: India 2010: India
B
1970: India 2010: China
C
1970: China 2010: India
D
1970: China 2010: China

Slide 13 - Quiz

Demografie & welvaart
Relatief groot deel van de bevolking kan werken: 15-65 jaar
0-15; gaat naar school
65+ is met pensioen

Hoe is dat in de periferie?
Hoe is dat in het centrum?

Slide 14 - Slide

Demografisch Transitiemodel: Sleep de juiste hotspot naar de juiste plek in de grafiek
In deze fase sterven er veel mensen: Er is weinig geld voor gezondheidszorg, voedsel, veilig drinkwater en hygiëne
In deze fase stijgt het gemiddeld inkomen van een land. Daardoor worden basisvoorzieningen beter. Zo wordt de gezondheidszorg beter, wordt er gezorgd voor veilig drinkwater en worden veel meer mensen gevaccineerd. Hierdoor daalt het sterftecijfer. 
Er is een groot verschil tussen het geboorte- en sterftecijfer. Het sterftecijfer is laag, terwijl het geboortecijfer hoog is. Omdat er veel meer mensen worden geboren dan er sterven, groeit de bevolking enorm.  
Het land ontwikkelt zich verder. Meiden gaan langer naar school, gaan vaker werken en trouwen later. Hierdoor krijgen ze later kinderen en daalt het geboortecijfer. 
Op een gegeven moment hebben rijke landen een laag geboorte- en een laag sterftecijfer. Omdat ze ongeveer even laag zijn, groeit de bevolking nauwelijks. Veel rijke landen (zoals Nederland) zitten in deze fase. 
In de 5e fase stijgt het sterftecijfer weer. Niet omdat het land arm wordt of er oorlog uitbreekt, maar omdat de bevolking zo oud is geworden dat deze groep mensen komt te overlijden. Landen als Duitsland en Rusland zijn in deze fase beland. 

Slide 15 - Drag question

Wat heeft de achtergrondafbeelding
met dit onderwerp te maken?

Slide 16 - Open question

Huiswerk:
Paragraaf 3 opdrachten 1-5

Slide 17 - Slide