H6, persoonlijk voornaamwoord en vertalen

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Persoonlijk voornaamwoorden

Vormen voor : ik, jij, hij, zij, wij, jullie, zij

Veranderen in Latijn en Nederlands, 
afhankelijk van de functie in de zin:

Wij gaan straks een wafel kopen voor jou.  (niet "voor jij")
Jij gaat straks een wafel kopen voor ons.    (niet "voor wij")

	ik/wij	jij/jullie	hij/hen	zij/hen
nom.	ego	tu	is	ea
dat.	mihi	tibi	ei	ei
acc.	me	te	eum	eam
nom.	nos	vos	ei	eae
dat.	nobis	vobis	eis	eis
acc.	nos	vos	eos	eas

Oefenen

Hoe vertaal je de persoonlijk voornaamwoorden 

in de volgende zinnen?

nobis

Dei nobis praemia dederunt.

1. wij
2. aan ons
3. aan jullie
4. jullie

Dei  nobis praemia dederunt.

De goden hebben beloningen gegeven aan ons.

nobis = aan ons

eum

Proserpina eum non amat.

1. zij
2. mij
3. hem
4. haar

Proserpina eum non amat.

Proserpina houdt niet van hem.

eum = hem

te
Jupiter puellae dixit:
"te amo"

1. aan jou
2. hij
3. jou
4. jullie

Jupiter puellae dixit: "te amo"

Jupiter heeft tegen het meisje gezegd:
"ik hou van jou"

te = jou

ei
Niobe clamavit:
"Diana, parce ei!"

1. haar
2. mij
3. ons
4. jou

Niobe clamavit: "Diana, parce ei!"

Niobe heeft uitgeroepen:

"Diana, spaar haar!"

ei = (aan) haar

persoonlijk vnw

ik, jij, hij, zij, wij, jullie, zij

naamvallen 

nom = OW

dat = Meewerkend voorwerp

acc = LV  (of na voorzetsels)

	ik/wij	jij/jullie	hij/hen	zij/hen
nom.	ego	tu	is	ea
dat.	mihi	tibi	ei	ei
acc.	me	te	eum	eam
nom.	nos	vos	ei	eae
dat.	nobis	vobis	eis	eis
acc.	nos	vos	eos	eas