13 Zonnestelsel en Heelal

13 Zonnestelsel en Heelal
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

13 Zonnestelsel en Heelal

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

13.2 Zonnestelsel en Heelal
Sterren (en alle voorwerpen) zenden straling uit, afhankelijk van hun (oppervlakte) temperatuur.
Deze straling valt binnen het elektromagnetische spectrum.
Alle straling uit het EM spectrum plant zich voort (in lucht/vacuüm) voort met de lichtsnelheid c. 
De straling wordt gekenmerkt door zijn frequentie: c = λf -> f = c / λ.
Hoe hoger de frequentie van de straling, hoe meer energie elk 'stralingsdeeltje' heeft: Ef = h f.
Alle uitgezonden straling en hun intensiteit vormen samen de Planck-kromme.
Hoe hoger de temperatuur, hoe meer straling (van elke frequentie) wordt uitgezonden.
Hoe hoger de temperatuur, hoe kleiner de golflengte van de meest uitgezonden straling.
Wet van Wien: kw = λmax T. Hierin is λmax de meest uitgezonden golflengte.



Slide 3 - Slide

Wat is de waarde van de constante van Wien? Begin met kw = ...

Slide 4 - Open question

Planck-kromme of stralingskromme
Weergave van alle door een voorwerp uitgezonden EM-straling
Hoeveelheid straling hangt af van de  temperatuur en grootte van het voorwerp
Kijken we naar één voorwerp, dan geldt:
Grafiek verschuift omhoog bij hogere T en
Top verschuift naar links bij hogere T
Wet van Wien
Lees λmax af op plek van de top
Er geldt dan: kw = λmax T

Slide 5 - Slide

Hoe groot is in de stralingskromme hiernaast λmax?
A
250 nm
B
650 nm
C
1000 nm
D
3000 nm

Slide 6 - Quiz

Hiernaast twee stralingskrommen van twee verschillende voorwerpen.
I. De rode kromme heeft een lagere temperatuur dan de groene kromme.
II. De top van de groene kromme ligt bij een grotere golflengte dan de top van de rode kromme.
A
Beide stellingen zijn juist.
B
Stelling I is juist. Stelling II is niet juist.
C
Stelling I is niet juist. Stelling II is juist.
D
Beide stellingen zijn niet juist.

Slide 7 - Quiz

Theoretische Planck-krommes snijden elkaar niet: bij elke temperatuur hoort precies één Planck-kromme. Hoe hoger de temperatuur, hoe hoger de planck-kromme, en hoe meer de top naar de kleine golflengtes verschuift.

Wanneer er stralingskrommes van verschillende voorwerpen worden gemeten, kunnen de krommes wel over elkaar heen vallen. Dit komt omdat een groot voorwerp nu eenmaal méér straling zal uitzenden (bij een bepaalde temperatuur) dan een klein voorwerp.
Dit heeft verder geen invloed op de plek van de top van de grafiek: deze (λmax) is dus altijd een maat voor de (oppervlakte) temperatuur van het voorwerp.

Slide 8 - Slide

Bepaal de oppervlaktetemperatuur van het voorwerp waarvan hiernaast de stralingskromme is te zien.
Topp = 6,6 10³ K (+/- 0,1 10³ K)

Slide 9 - Open question

13.3 Zonnestelsel en Heelal

Slide 10 - Slide