1. Retaillandschap

1 / 35
next
Slide 1: Slide
HandelMBOStudiejaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Retailmarketing en Retaillandschap 





Je leert binnen dit vak wat er allemaal onder de retail valt; zoals de fysiek en online winkels die goederen en diensten aan klanten leveren. Dit vormt samen het retaillandschap. 
Ook leer je hoe je de winkel, acties en de marketing (folders, social media etc.) zo goed mogelijk op jouw doelgroep afstemt. Hier gebruik je heet marketingplan en de retailmix voor.  

Wat gaan we met dit vak behandelen?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Hoe gaan we dit behandelen?





- We hebben het werk/leerboek: Retailmarketing en retaillandschap 
- We hebben wekelijks 2 lesuren.
- Hierin starten we met nakijken huiswerk/ herhaling vorige week.
- Hierin behandelen we theorie.
- En we maken opdrachten van de behandelde stof.

Essentieel is dat je je oprachten/huiswerk maakt om zo de stof tot je te nemen ter voorbereiding op het tentamen.  

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Retailmarketing en Retaillandschap 





Inhoud van dit boek
 
  1. Retaillandschap
  2. Duurzame retail  
  3. Functies in de retail  
  4. Retailmarketing  
  5. Retailmix  
  6. Reclame en social media  
  7. Consumentenbehoefte  
  8. Lokale retailomgeving 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Retaillandschap 



 
1.1 Het retaillandschap
 
  •  Retail: bedrijven die artikelen of diensten verkopen aan de klant.Al deze bedrijven                           samen vormen het retaillandschap.

  • Het retaillandschap verandert steeds; Er zijn steeds minder fysieke winkels. In 2021 waren er 14% minder winkels dan in 2010 
  • Er zijn dus minder fysieke winkels
  • Niet alleen kleine winkels verdwijnen, ook hele grote winkels zoals Bart-Smit, Steps, V&D.. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Retaillandschap 



 
 
- Je moet onderscheidend zijn tegenwoordig om klanten te houden en te krijgen
  •   Sommige bedrijven nemen er een website bij.
  •   Anderen gaan alleen online verder zoals V&D
  •   Anderen zijn gesloten vanwege financiële problemen. (Faillisement
 
- Hoe kan je in een winkel zelf verschil maken?   

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Retail en groothandel



 
Handel onder te verdelen in: 
  • Detailhandel, ook wel retail genoemd en; 
  • Groothandel
3 functies: 
  • Algemene functie = verkoop producten  
  • Commerciële functie = winst maken
  • Distributieve functie = Producent > consument  
Retail vs. Detailhandel
Retail vs. Detaihandel: 
Retail gaat om verkoop van goederen en diensten
Detailhandel: gaat alleen om verkoop van producten (dus geen kappers en tandartsen etc.) 
Retail is heet meest gangbaar dit dekt de hele lading

Slide 8 - Slide

Groothandel verkopen producten aan bedrijven B2B. Een ander woord is grossier, functie is verspreiden onder winkels. Denk aan Makro 
Wat is Business-to-business (B2B)?
A
Handel tussen bedrijf en consument
B
Handel tussen consumenten
C
Handel tussen bedrijven
D
Weet ik niet

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen verschil tussen B2B en B2C
A
Grootte van de groep
B
Grootte van de afname
C
Beslissingsproces
D
Het product

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Bedrijfsgrootte 



 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat valt onder MKB
A
Micro en kleinbedrijf
B
Kleinbedrijf en middelgrootbedrijf
C
Middelgrootbedrijf en grootbedrijf
D
micro, klein en middelgrootbedrijf

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het aantal medewerkers van een middelgrootbedrijf?
A
25-100
B
25-150
C
10-150
D
50-250

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Mkb-Nederland is een organisatie van ondernemers uit het midden en kleinbedrijf (MKB)  

Deze bedrijven hebben maximaal 250 medewerkers
99% van de bedrijven in Nederland vallen hieronder.
Het MKB vertegenwoordigd ondernemers in Nederland maar ook in het Europees parlement.


MKB - Nederland

 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Non-profit bedrijven en commerciële bedrijven  
 

Non-Profit bedrijven:
  • Bedrijven waar het niet om winst (profit) gaat.
    Bijvoorbeeld Open doors, Rode Kruis, Clini clowns, voedselbank, weggeefwinkel, liefdadigheidsorganisatie.

Commerciële bedrijven:
  • Verkopen producten of een dienst met het oog om winst te behalen. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

1.4 De bedrijfskolom


Productie: maken van goederen
Distributie: verdelen van goederen
 
  • Schakels in de bedrijfskolom = weg die producten afleggen. 
  • halffabricaten =Moet nog bewerkt worden tot eindproduct. 
  • exporteur/importeur  
  • directe/indirecte distributie= Rechtstreeks of via winkel/dealer 
  • distributiekanalen = via groothandels en winkels naar de consument  
  • meer of minder schakels: Vanuit buiteland heeft meer schakels dan bedrijven in Nederland.


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

1.5 Branches


Food: Vooral voedings- of genotsmiddelen (drank/rookwaren)
non-food: Producten die je niet kunt eten of drinken 
 
Aantal voorbeelden van branches:
  • Consumentenelektronica 
  • Educatie& vrije tijd 
  • Foodspeciaalzaken
  • huis&tuin 
  • Persoonlijke verzorging 
  • Woninginrichting 

Branchevervaging: Het verkopen van producten uit verschillende branches 


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Branche
A
groep bedrijven die dezelfde cao hebben
B
groep bedrijven die allemaal belasting betalen
C
groep bedrijven die hetzelfde soort producten verkoopt
D
Een supermarkt en een drogisterij

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Winkels met een vergelijkbaar assortiment behoren tot dezelfde
A
bedrijfstak
B
branche
C
bedrijfskolom

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Bij een boekhandel waar ook computerspelletjes worden verkocht, is sprake van
A
branchevervaging
B
specialisatie
C
niet-winkelverkoop

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

1.6 Distributie 



 


Distributievormen





 
Nadruk ligt op een lage prijs.
Nadruk ligt op het verlenen van service.
Meeste winkels hebben combi van beide

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag even.... 



 



Maken opdracht 1 t/m 11 .


timer
10:00

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

1.7 Verkoopsystemen



 
  • Zelfbediening: De klant pakt te artikelen zelf. Soms moet de klant zelf wel wegen en   een prijs plakken. Dat noemen we een BUZ-Systeem (Bedien-u-zelfsysteem)
  • Bediening: Alle klanten worden persoonlijk geholpen
  • Zelfkeuze: Een klant kan zelf spullen pakken maar zich ook laten helpen.   Bijvoorbeeld een schoenenwinkel, kledingzaak of boekwinkel
  • Semi-zelfbediening: Een klant wordt bij bepaalde producten geholpen, en de rest   pakt hij zelf. Bijvoorbeeld bij een supermarkt waar je je kaas vers kan laten snijden ect.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Hoe heet het verkoopsysteem van een groentezaak?
A
zelfbediening
B
zelfkeuze
C
bediening

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Welk verkoopsysteem kom je veel tegen in de schoenenbranche?
A
zelfkeuze
B
zelfbediening
C
bedien uzelf

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Van welke verkoopsystemen
zie je hier voorbeelden?
A
Bedien-U-Zelf en Zelfbediening
B
Bediening en Semizelfbediening
C
BUZ en Zelfkeuze
D
Zelfkeuze en Onlineshopping

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

1.7 Verkoopkanalen 



 
  • Winkels:
     Supermarkt, speciaalzaak, warenhuis, kleinwarenhuis, hypermarkt, ambulante   handel 
  • niet-winkels:
     Een webshop, waar je ook online kan betalen: Bol.com, Zalando, Wehkamp etc. 
    Ambulante handel en colportage
  • Singlechannel: fysieke winkel of webshop 
  • Multichannel: via verschillend mediums communicatie  klant.
  • Crosschannel: online bestellen fysiek afhalen bv. 
  • Omnichannel: mix van; fysiek, website, app, folder etc. 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

1.7 Verkoopkanalen 



 
  • Onlineshopping: al het winkelverkeer online, houdt dus meer in dan alleen een webshop.  
  • Plusshopping: shoppen voor de fun vaak als je wat meer te besteden hebt. Vindt service belangrijk. 
  • Prijsshopping: Deze klant les juist op de prijzen en vindt service ondergeschikt.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

1.9 Retailconcept en winkelformule



 
Onderdelen van de winkelformule:
  • Doelgroep: bv. jongeren, ouderen, modebewust etc.
  • Assortiment: Kernassortiment dit is wat de klant verwacht in winkel en randassortiment dit zijn de aanvullingen op het kernassortiment. 
  • Marktpositie: Plaats die de winkel inneemt in de gehele markt ten opzichte van concurrenten.   

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Opbouw assortiment 



 
  • Assortimentsgroepen:
    Hier zie je de opbouw
    van een assortiment
    Van bijvoorbeeld een 
    winkel met servies. 

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Assortimentsbreedte en diepte



 
Assortimentsbreedte en diepte 

  • Hema?
  • Kaasspeciaalzaak?
  • Aldi?
  • Jumbo?
  • V&D?
  • Blokker (online)?

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

1.10 Winkelvormen en detailhandelsvormen



 
Winkelvormen:  
  • Grootwinkelbedrijf 
  • Warenhuis 
  • Variety store 
  • Supermarkt 
  • Ambulante handel 
  • Webshop 
  • Thuisparty 
  • Colportage 
  • discounter 
Opdracht: 
Geef bij elke winkelvorm 2 voorbeelden. 

Daarna maken opdrachten hoofdstuk 1; 1 t/m 17 

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Video

This item has no instructions