M7 Economische groei (A6) hfst 1

Economische groei hfst 1
Leerdoelen:
  1.  Je kunt het onderscheid tussen micro-economie en macro-economie uitleggen en werken met geaggregeerde waarden.
  2. Je kunt het bbp berekenen volgens de objectieve methode en volgens de subjectieve methode.
  3. Je kunt de categoriale inkomensverdeling toelichten en rekenen met de afzonderlijke quota zoals de arbeidsinkomensquote.

1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Economische groei hfst 1
Leerdoelen:
  1.  Je kunt het onderscheid tussen micro-economie en macro-economie uitleggen en werken met geaggregeerde waarden.
  2. Je kunt het bbp berekenen volgens de objectieve methode en volgens de subjectieve methode.
  3. Je kunt de categoriale inkomensverdeling toelichten en rekenen met de afzonderlijke quota zoals de arbeidsinkomensquote.

Slide 1 - Slide

Verschil micro & Macro economie
Micro-economie
deel van de economische wetenschap dat de werking van individuele markten bestudeert  VB: maximale winst van een bedrijf
Macro economie
deel van de economische wetenschap dat de werking een economie als geheel bestudeert
VB: de import, de werkloosheid = geaggregeerde waarden (alles bij elkaar opgeteld)

Slide 2 - Slide

Bruto binnenlands product (BBP)
De waarde van alle in een land geproduceerde diensten
(= nationaal inkomen)
Berekenen BBP
1. Objectieve methode (vanuit de productie) - paragraaf 1.2
2. Subjectieve methode (vanuit het inkomen)- paragraaf 1.3
3. Bestedingsmethode (vanuit de bestedingen) - paragraaf 2.2

Slide 3 - Slide

1. Objectieve methode
Bruto toegevoegde waarde = TO- kosten ingekochte goederen                                                                                         en diensten

Netto toegevoegde waarde = Bruto toegevoegde waarde - 
                                                                                        afschrijving

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Toegevoegde waarde overheid
TW overheid = alle ambtenarensalarissen 

Slide 7 - Slide

video

Slide 8 - Slide

2. Subjectieve methode
De optelsom van de primaire inkomens (beloning productiefactoren)
  1. kapitaal - rente
  2. arbeid - loon
  3. natuur -pacht
  4. ondernemerschap - winst

Slide 9 - Slide

BBP - afschrijvingen = netto binnenlandsproduct (NBI)

Slide 10 - Slide

categoriale inkomensvedeling
Hoe is het NBI verdeeld over de verschillende productiefactoren:
  1.  quote van het overig inkomen bestaat uit:
    - winstquote = (winst / nbi) x 100%
    - interestquote
    - pachtquote 
  2. loonquote geeft aan welk deel van nbi naar arbeid gaat
    - loonquote = loon/ nbi x100%
    - arbeidsinkomen (zie volgende dia)



Slide 11 - Slide

Arbeidsinkomen
Let op!
de zelfstandige met eenmanszaak daarbij is winst=loon


Arbeidsinkomensquote = looninkomen + zelfstandigen met eenmanszaak  x 100
                                                                                Netto binnen landsinkomen

Slide 12 - Slide

Maak examenbundel blz 188 opgave 7
timer
15:00

Slide 13 - Slide

welke opgave vond jij moeilijk??
timer
15:00

Slide 14 - Slide

Check de leerdoelen!
Leerdoelen:
  1.  Je kunt het onderscheid tussen micro-economie en macro-economie uitleggen en werken met geaggregeerde waarden.
  2. Je kunt het bbp berekenen volgens de objectieve methode en volgens de subjectieve methode.
  3. Je kunt de categoriale inkomensverdeling toelichten en rekenen met de afzonderlijke quota zoals de arbeidsinkomensquote.

Slide 15 - Slide