koopkracht/ inflatie

De koopkracht blijft gelijk.
De koopkracht neemt af.
De koopkracht neemt toe.
Het inkomen blijft gelijk, terwijl de prijzen stijgen.
Het inkomen stijgt meer dan de prijzen.
Het inkomen daalt minder dan de prijzen dalen.
Het inkomen stijgt evenveel als de prijzen.
1 / 11
next
Slide 1: Drag question

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

De koopkracht blijft gelijk.
De koopkracht neemt af.
De koopkracht neemt toe.
Het inkomen blijft gelijk, terwijl de prijzen stijgen.
Het inkomen stijgt meer dan de prijzen.
Het inkomen daalt minder dan de prijzen dalen.
Het inkomen stijgt evenveel als de prijzen.

Slide 1 - Drag question

Startopdracht: lees de tekst hieronder
Koopkracht en inflatie
De hoeveelheid producten die je kunt kopen, noem je koopkracht. Je koopkracht hangt af van:
je inkomen: hoe hoger je inkomen, hoe groter je koopkracht
de prijzen van producten: hoe hoger de prijzen, hoe kleiner je koopkracht
Het duurder worden van producten noem je inflatie. Dit kan ervoor zorgen dat je koopkracht daalt.

Slide 2 - Slide

Consumptie  les 13
Leerdoelen:
Ik kan het begrip inflatie uitleggen. 
Ik kan verklaren wat de oorzaken van inflatie zijn.
Ik kan berekenen/verklaren wanneer de koopkracht kleiner of groter wordt.


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

maken: 15 minuten

Slide 7 - Slide

Lesafsluiting...
Schrijf de antwoorden van de volgende vragen zo volledig mogelijk op de post-it en plak deze op de deur als je het lokaal verlaat.

Slide 8 - Slide

Wat is koopkracht?
A
Hoeveel geld je hebt.
B
De hoeveelheid producten die je kunt kopen.
C
Hoeveel spaargeld je hebt
D
Hoeveel euro's je kunt uitgeven.

Slide 9 - Quiz

Hoe zat dat ook al weer met inflatie? Door inflatie kan je...
A
meer besteden, daardoor wordt koopkracht meer
B
minder besteden, daardoor wordt koopkracht minder
C
Meer besteden, daardoor wordt koopkracht minder
D
Minder besteden, daardoor wordt koopkracht meer

Slide 10 - Quiz

Lees het krantenbericht.
Bereken de verandering in koopkracht en geef aan of het een stijging of daling van de koopkracht is.

Slide 11 - Open question