atoombouw 2.1

Welkom H3A wgvvq
H3B jjbyx
op je tafel:
pen + papier
stencil Atoombouw
1 / 27
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom H3A wgvvq
H3B jjbyx
op je tafel:
pen + papier
stencil Atoombouw

Slide 1 - Slide

 Atoombouw 2.1

Slide 2 - Slide

voorkennis
  • je weet wat een atoom is
  • je kent de symbolen 
  • je weet hoe je de massa van een atoom vindt
  • je kent de eenheid u

Slide 3 - Slide

Elementen
118 stoffen zijn niet ontleedbaar.
Zij heten daarom elementen. Een element bestaat uit allemaal dezelfde atomen.
Atomen hebben een symbool.

Slide 4 - Slide

Doelen van deze les:
  1. Je weet hoe een atoom is opgebouwd
  2. Je kent de deeltjes in het atoom en hun eigenschappen
  3. Je weet wat het atoomnummer is
  4. Je weet wat het massagetal is








Slide 5 - Slide

Waarom?
Als je weet hoe een atoom is opgebouwd,  kun je begrijpen hoe en waarom chemische reacties plaatsvinden

Slide 6 - Slide

Het atoom
Dalton (1808)

  • Een atoom is een massief balletje.
  • Iedere atoomsoort heeft volgens Dalton een verschillende diameter en massa. 
  • Atomen zijn onverwoestbaar.

Slide 7 - Slide

Rutherford (1911)
  • Atomen hebben een kleine, zware, positieve kern 
  • De negatieve elektronen draaien om de kern
  • Elektronen hebben  nauwelijks massa
  • Zo goed als leeg (..)

Slide 8 - Slide

Nog weer later..

Een atoomkern bestaat uit:

protonen: lading 1+, massa 1u
neutronen: lading 0, massa 1u 

Slide 9 - Slide

Atoombouw
  • De 1+ geladen protonen (p+) en de ongeladen neutronen (no) bevinden zich in de atoomkern.
  • De 1− geladen elektronen (e-) draaien in een wolk rond de atoomkern.

Slide 10 - Slide

Atoomnummer
Alle atomen van één soort hebben hetzelfde atoomnummer.
  • atoomnummer = plaats in PS
  • atoomnummer = aantal protonen
  • aantal elektronen = aantal protonen 
  • (atoom is ongeladen) Lading p+ = 1+, lading e- = 1-.                                                                     Samen dus een lading 0


Slide 11 - Slide

Massagetal
Massagetal = aantal p+ + aantal no
Je vindt het massagetal in je BINAS / PS

Let op: atoomkernen van één element hebben
altijd hetzelfde aantal p+ maar kunnen een verschillend aantal no bevatten

Slide 12 - Slide

Het periodiek systeem

Elementen staan op volgorde van atoomnummer in het PS.
Het massagetal is geen geheel getal, want is een gemiddelde.

Slide 13 - Slide

Het periodiek systeem

Slide 14 - Slide

Notatie
Linksonder het symbool van het element staat het atoomnummer, linksboven het massagetal
lithium heeft 3 p+ en 4 no (want 3p+ + 4 no = 7!)

Slide 15 - Slide

volgende dia: LEREN!!

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

2

Slide 18 - Video

00:04

Slide 19 - Slide

00:04

Slide 20 - Slide

Het element met atoomnummer 11 is natrium
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quiz

Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 24. Hoeveel protonen heeft natrium?
A
11
B
12
C
23
D
34

Slide 22 - Quiz

Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 24. Hoeveel elektronen heeft natrium?
A
11
B
12
C
23
D
34

Slide 23 - Quiz

Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 24. Hoeveel neutronen heeft natrium?
A
11
B
12
C
13
D
24

Slide 24 - Quiz

Waar zitten de neutronen en
hoe weet je hoeveel er zijn?
A
Rond de kern, gelijk aan de massa
B
In de kern, gelijk aan de massa
C
Rond de kern, gelijk aan massa min atoomnummer
D
In de kern, gelijk aan massa min atoomnummer

Slide 25 - Quiz

Het atoomnummer is het aantal...
A
protonen van een atoom
B
neutronen van een atoom
C
elektronen van een atoom
D
protonen en elektronen van een atoom

Slide 26 - Quiz

Als er een neutron bij komt dan
A
Wordt het atoom nummer hoger
B
Wordt het atoomnummer lager
C
Wordt het massagetal hoger
D
Wordt het massagetal lager

Slide 27 - Quiz