Les 4

Les 3: statussen
Doel van de les: je leert een status herkennen en toepassen in het dramatisch instrument. Je kan een statuswissel in dramatisch instrument laten plaatsvinden waarin je rekening houdt met opbouw binnen de scene.
  • presentie
  • vragen
  • Bespreken: wat is een status? Waaraan kan je een status herkennen?
1 / 8
next
Slide 1: Slide
DramaMBOStudiejaar 2

This lesson contains 8 slides, with text slides.

Items in this lesson

Les 3: statussen
Doel van de les: je leert een status herkennen en toepassen in het dramatisch instrument. Je kan een statuswissel in dramatisch instrument laten plaatsvinden waarin je rekening houdt met opbouw binnen de scene.
  • presentie
  • vragen
  • Bespreken: wat is een status? Waaraan kan je een status herkennen?

Slide 1 - Slide

Lesopbouw
  • Warming-up
  • Oefening statusimprovisaties
  • Oefening Doe ik zo?
  • De koning en zijn hulp
  • Opdracht: statuswissel
  • Evaluatie en afsluiten onderwerp 

Slide 2 - Slide

Warming-up
Als ik zeg....

Slide 3 - Slide

Oefening 2: statusimprovisaties
(vervolg)


Twee spelers komen op de vloer. Een van hen gaat naar de gang. De spelers krijgen allebei een kaartje met daarop een situatie, een opdracht en een status. Zij mogen dit niet overleggen, en improviseren de scene. Zij moeten proberen de scene zo goed mogelijk te laten verlopen en hun status duidelijk uitspelen. 

Met de toeschouwers wordt besproken of de status duidelijk was, wat er goed ging tijdens het spel en wat er beter kan. 

Slide 4 - Slide

Oefening 3: doe ik zo? 
Drie spelers komen op de vloer. Een van hen gaat naar de gang. Hij weet niet, als hij straks binnenkomt, welke status hij heeft. Hij moet de tegenovergestelde status gaan spelen van degenen die al op de vloer zijn. Laten zij een lage status zien, dan betekent dat dat degene die binnenkomt een hoge status heeft. Dit moet dus heel duidelijk uitgebeeld worden. 
De speler die binnenkomt moet direct mogelijk deelnemen aan de scene, en proberen zo snel mogelijk de rol op zich te nemen wanneer hij dit doorheeft. De docent coacht vanaf de kant . 
De scene stopt pas wanneer de docent hem stil zet. 

Slide 5 - Slide

Oefening: de koning en zijn hulp
Vier studenten komen op de vloer. Een van hen neemt de hoogste status aan; hij deelt de opdrachten uit. Een van de andere spelers neemt een status aan die lager is dan van de eerste speler. Hij speelt de opdrachten die worden uitgedeeld door naar de laatste speler, die de laagste status heeft. De middelste speler moet in de oefening een statuswissel laten zien; bij zijn baas neemt hij een lage status aan, zodra hij zelf de baas is neemt hij een hoge status aan. De schakel hierin moet duidelijk zijn. De eerste speler blijft een hoge status uitbeelden, deelt opdrachten en straf uit (bijvoorbeeld; haal een kopje thee, of poets mijn schoenen). De laatste speler blijft een lage status uitbeelden en moet de opdracht dus steeds volbrengen. 

Slide 6 - Slide

Opdracht: statuswissel binnen scene.

De groep wordt verdeeld in groepjes van drie of vier. Je maakt met je groepje een scene waarin een statuswissel plaatsvindt. Bijvoorbeeld; een leraar gedraagt zich heel vervelend en hooghartig tegen zijn leerlingen, hij schept op over zijn studie en zijn fantastische leven. Dan valt onverwachts zijn toupet af, waardoor hij uitgelachen wordt en hij zich vernederd uit de voeten maakt. De statuswissel moet duidelijk worden door de situatie, maar ook zichtbaar zijn in het dramatisch instrument. Jullie krijgen 15 minuten om de scene voor te bereiden. Hierna presenteren we de scenes aan elkaar en evalueren we op duidelijkheid van de statuswissel in het dramatisch instrument, maar ook de statussen van de tegenspelers.

Slide 7 - Slide

Evaluatie
Terugkijken naar doel; hebben we hier vandaag aan gewerkt?
Vind je dat je het doel hebt behaald? 
Wat zou je hier nog in willen leren?
Hoe denk je dat je dit kunt gebruiken in je stage/op je werk?

Heb je een voorkeur voor het uitspelen van een status?

Volgende week verder met het onderwerp statussen.

Slide 8 - Slide