WK 20 - Grammatica

VH1 - Nederlands
Week 20 - les 1
Grammatica
Mevrouw Giesen
timer
10:00
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

VH1 - Nederlands
Week 20 - les 1
Grammatica
Mevrouw Giesen
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Agenda 
  • Leerdoelen
  • Wat is een voorzetsel?
  • Wat is een bijwoord?
  • Quiz/Spel
  • Zelfstandig werken
  • De laatste vragen/Afsluiting

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Ik weet wat een voorzetsel is.
  • Ik weet wat een bijwoord is.
  • Ik kan in een zin het voorzetsel en bijwoord herkennen en benoemen.

Slide 3 - Slide

Wat is een voorzetsel?

Slide 4 - Slide

Wat is een voorzetsel?
Soms vormt een voorzetsel een vaste combinatie met een werkwoord: hopen op, denken aan, genieten van.
Soms vormen voorzetsels een vaste combinatie met een zelfstandig naamwoord. Zo’n combinatie heet een voorzetseluitdrukking: bij wijze van, in antwoord op, in overleg met.

Slide 5 - Slide

Hoe herken je een voorzetsel?

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Wat is een bijwoord?
Bekijk de volgende zin:
– Morgen (bwb) / komt / het Scapino Ballet / hier (bwb) / een voorstelling / geven.
In deze zin zijn de woorden Morgen en hier bijwoorden. Als een bijwoordelijke bepaling uit één woord bestaat, is dit woord als woordsoort een bijwoord (bw).

Slide 8 - Slide

Hoe herken je een bijwoord?

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Zelfstandig aan de slag
  • Ga naar Magister/ leermiddelen
  • Start Nieuw Nederlands op
  • Ga naar de geplande taken en start met de taak van wk 20 - grammatica 

Slide 11 - Slide

Leerdoelen
  • Ik weet wat een voorzetsel is.
  • Ik weet wat een bijwoord is.
  • Ik kan in een zin het voorzetsel en bijwoord herkennen en benoemen.

Slide 12 - Slide

De laatste vragen

Slide 13 - Slide

VH1 - Nederlands
Bedankt voor jullie aandacht vandaag!

Slide 14 - Slide

VH1 - Nederlands
Mevrouw Giesen
Fictie opstart


timer
10:00

Slide 15 - Slide

Agenda
  • Leerdoelen
  • Wat is fictie?
  • Verschil fictie en non-fictie

  • Afsluiting

Slide 16 - Slide

Leerdoelen
  • Ik weet wat fictie is.
  • Ik weet wat het verschil is tussen fictie en non-fictie.
  • Ik weet bij fictie te beoordelen of iets realistisch is of juist niet.

Slide 17 - Slide

Fictie
Dat zijn verhalen die de schrijver heeft verzonnen. Het doel van fictie is amuseren – de schrijver wil dat jij zijn verhaal met plezier leest, bijvoorbeeld omdat je het spannend, zielig of aangrijpend vindt. Daardoor kun je bijvoorbeeld even helemaal wegdromen bij een verhaal, aan het denken worden gezet of je voorstellen hoe het is om iemand anders te zijn.

Slide 18 - Slide

Fictie
Als je in een verhaal leest over gebeurtenissen die in het echt helemaal niet kunnen plaatsvinden, heb je te maken met een fantasieverhaal. Denk aan Harry Potter. Maar de meeste verhalen zijn realistisch. De gebeurtenissen in die verhalen zouden dus echt kunnen plaatsvinden.

Slide 19 - Slide

Fictie

Verzonnen
Realistisch of niet realistisch
Doel: amuseren
Non-fictie

Niet verzonnen 
Realistisch

Doel: kan elk doel hebben

Slide 20 - Slide

Voorbeelden
Harry Potter en de steen der wijzen - J.K. Rowling
Achtste groepers huilen niet - Jacques Vriens
Het leven van een loser - Jeff Kinney
Spijt - Carry Slee

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Opdracht - schrijven
Schrijf een kort verhaal:
Als het fictie is, moet het verzonnen zijn, bijvoorbeeld een kort sprookje of sciencefictionverhaal. Als het non-fictie is, moet het gebaseerd zijn op een echte gebeurtenis uit je eigen leven of een historische gebeurtenis.
Schrijf ongeveer 15 zinnen. 
timer
15:00

Slide 23 - Slide

Verhalen voorlezen
We lezen enkele verhalen voor. 
We gaan raden: fictie of non-fictie
Bij fictie: realistisch of juist niet?

Slide 24 - Slide

Aan de slag
Ga naar de online omgeving van Nieuw Nederlands en start mte de weektaak

Cursus 7 spelling, paragraaf 2 bijvoeglijk naamwoord, opdracht 1 t/m 7
Cursus 3 fictie, paragraaf 1 fictie en non-fictie, opdracht 1 t/m 3

Slide 25 - Slide

Leerdoelen
  • Ik weet wat fictie is.
  • Ik weet wat het verschil is tussen fictie en non-fictie.
  • Ik weet bij fictie te beoordelen of iets realistisch is of juist niet.

Slide 26 - Slide

De laatste vragen
Is onderstaand fictie of non-fictie?
Uit de ruimteschepen komen
groene aliens gestapt die alleen 
maar spinazie eten.

Slide 27 - Slide

VH1 - Nederlands
Bedankt voor jullie aandacht vandaag!

Slide 28 - Slide

VH1 - Nederlands
Mevrouw Giesen
Week 38 - les 3
speeddate met boeken
timer
10:00

Slide 29 - Slide

Agenda
  • Leerdoelen
  • Speeddate met je leesboek
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 30 - Slide

Leerdoelen
  • Ik kan goed luisteren naar mijn klasgenoot.
  • Ik kan samenvatten wat mijn klasgenoot heeft verteld.
  • Ik kan inschatten of ik het leesboek van mijn klasgenoot interessant vind en zelf wil lezen.

Slide 31 - Slide

Uitleg speeddate
Iedereen heeft een leesboek bij zich.
De docent heeft een speeddateschema gemaakt.
Je krijgt een invulformulier om de antwoorden op de vragen op te schrijven.

Slide 32 - Slide

Speeddatevragen
  • Waar gaat het boek over?
  • Wie is de hoofdpersoon?
  • Wat maakt het boek spannend?
  • Waarom heb je dit boek gekozen?
  • Zou je nog een boek van deze schrijver lezen?
  • Raad je het boek aan? Waarom wel of niet?
  •  Is het verhaal realistisch?
timer
4:00

Slide 33 - Slide

Aan de slag
Ga naar de online omgeving van Nieuw Nederlands via Magister

Open de geplande taken

Cursus 7 spelling, paragraaf 1 hoofdletters en leestekens
Opdracht 1 t/m 6

Slide 34 - Slide

Leerdoelen
  • Ik kan goed luisteren naar mijn klasgenoot.
  • Ik kan samenvatten wat mijn klasgenoot heeft verteld.
  • Ik kan inschatten of ik het leesboek van mijn klasgenoot interessant vind en zelf wil lezen.

Slide 35 - Slide

De laatste vragen
Wat vond je van de boekenspeeddate?

Slide 36 - Slide

Afsluiting
Bedankt voor jullie aandacht vandaag

Slide 37 - Slide