1: Voedingsmiddelen

Maandag toets hoofdstuk 1! Start op tijd met leren!
1) Ik kan de functie van voedingsstoffen en voedingsvezel in voedingsmiddelen noemen
- instructie met LessonUp
Biologie
september
Leerdoel beantwoorden
lezen blz 80 en 81, maken opdr: 1 t/m 4, 7, 8, 9
1 / 15
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Maandag toets hoofdstuk 1! Start op tijd met leren!
1) Ik kan de functie van voedingsstoffen en voedingsvezel in voedingsmiddelen noemen
- instructie met LessonUp
Biologie
september
Leerdoel beantwoorden
lezen blz 80 en 81, maken opdr: 1 t/m 4, 7, 8, 9

Slide 1 - Slide

Voedingsmiddelen
Alle producten die je eet of drinkt





Dierlijk                            Plantaardig                    Plantaardig ipv dierlijk

Slide 2 - Slide

Voedingsstoffen
In voedingsmiddelen zitten voedingsstoffen.
1. Koolhydraten
2. Vetten
3. Eiwitten
4. Water
5. Mineralen
6. Vitamines


Slide 3 - Slide

Functies van Voedingsstoffen
Brandstof
Bouwstof
Reservestof
Beschermende stoffen

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Voedingsvezels
  • Het is geen voedingsstof!
  • Plantaardige stof die lichaam niet kan verteren
  • Laat darmen goed werken
  • Goed tegen hartziekten en diabetes  

Slide 6 - Slide

Actie!
lezen blz 80 en 81, maken opdr: 1 t/m 4, 7, 8, 9


Klaar= zelfstandig nakijken

Slide 7 - Slide

Eiwitten
Dit zijn de belangrijkste bouwstoffen voor je lichaam. Bijv. voor de groei.

Zijn belangrijk voor de opbouw,
het onderhoud en reparatie van onze lichaamsweefsels. Bijvoorbeeld voor de huid, organen en spieren.

Eieren, vlees, zuivel, vis en zaden.
Bouwstof
Brandstof

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Koolhydraten
Zetmeel is een koolhydraat. 
Als zetmeel tijdens het verteringsproces verteerd wordt (in stukjes wordt 'geknipt'), dan ontstaat glucose.  Dat is een belangijke brandstof voor het functioneren van bijvoorbeeld de hersenen.

Koolhydraten leveren vooral brandstof, ze zijn belangrijk om optimaal te kunnen bewegen, denken en bijv. je te kunnen concentreren. 


Brandstof
Reservestof
Bouwstof

Slide 10 - Slide

Vetten
De belangrijkste functie: Brandstof. Als je teveel vet binnenkrijgt, slaat je lichaam het op als reservestof. Bijv. onder je huid of rond je organen. Er zijn 2 belangrijke soorten vetten: 

Verzadigd vet = Verkeerd vet. 
Het zit in veel dierlijke producten, 
in koek, gebak en snacks.

Onverzadigd vet = Oké vet = goed vet. 
Het zit in bijv.  margarine, olijfolie, vis en noten.





Brandstof
Reservestof
Bouwstof

Slide 11 - Slide

Bevat geen calorieën.

Voorziet je lichaam net als andere dranken van vocht. Fruit en sommige groenten bevatten veel water.

Het is een hele belangrijke bouwstof voor het lichaam en is nodig voor het vervoer van stoffen in je lichaam. Belangrijke stoffen lossen op water. Bloed bestaat vooral uit water en vervoert die stoffen door je lichaam.




Bouwstof
Water

Slide 12 - Slide

Mineralen
(zouten)

Ze zijn onmisbaar voor een goede gezondheid en normale groei en ontwikkeling. Je hebt er maar een klein beetje van nodig per dag. In gezonde voeding zit voldoende.

Mineralen worden niet verteerd.
Ze kunnen direct worden opgenomen door het lichaam. Voorbeelden van mineralen zijn:
Zink, ijzer, calcium (kalk), natrium.


Bouwstof
Beschermende stof

Slide 13 - Slide

Vitaminen
Ze zorgen voor een goede stofwisseling. Als je er te weinig van binnenkrijgt, word je ziek! 

Belangrijke vitaminen zijn bijv.
A: Om goed te zien --- D: Kalk voor je botten.
D maakt je lichaam aan m.b.v. zonlicht.
C, D en K zijn ook belangrijk. 

Vitaminen worden niet verteerd.
Ze kunnen direct worden opgenomen door het lichaam
Bouwstof
Beschermende stof

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link