Een keerpunt voor de boer
Boer Jan kijkt uit over zijn land. Ooit was zijn bedrijf een toonbeeld van moderne landbouw: grote machines, veel opbrengst, en levering aan supermarkten in binnen- en buitenland. Hij was een succesvolle exporteur van groenten en siergewassen, en dankzij de mechanisatie groeide het volume van zijn productie elk jaar.
Toch voelt Jan dat er iets moet veranderen. De intensieve landbouw heeft zijn grenzen bereikt. De bodem raakt uitgeput, biodiversiteit verdwijnt, en het vertrouwen van de consument neemt af. De keerzijde van succes laat zich steeds duidelijker zien. Bovendien worden de regels strenger: irrigatiesystemen moeten duurzamer, kunstmestgebruik wordt beperkt. De landbouw staat voor een grote transitie – een ingrijpende verandering die vraagt om nieuwe keuzes.
Jan kiest voor een andere koers. Hij investeert in veredeling van robuuste gewassen, gebruikt regenwater voor irrigatie, en plant bonen langs een eenvoudige bonenstok – een knipoog naar vroeger. Deze kentering vraagt veel van hem, maar hij ziet ook voordelen: minder kosten, minder afhankelijkheid, meer toekomst.
Niet elke boer maakt dezelfde keuze. Sommigen willen alles bij het oude laten: “Wat de boer niet kent, dat eet hij niet,” zeggen ze. Anderen willen een graantje meepikken van de duurzaamheidsmarkt, maar overschatten wat ze aankunnen: ze nemen te veel hooi op hun vork. Jan probeert nuchter te blijven en vertrouwt op zijn boerenverstand.
Hij weet dat het tijd kost, maar hij is niet bang voor verandering. “Ik dop mijn eigen boontjes wel,” zegt hij. En als alles lukt zoals hij hoopt, heeft hij straks zijn schaapjes op het droge.