Par. 5.1 Rome: van Republiek tot Keizerrijk

Het Romeinse Rijk



5.1 Rome: van republiek tot keizerrijk
1 / 38
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Het Romeinse Rijk



5.1 Rome: van republiek tot keizerrijk

Slide 1 - Slide

Wat weet je over de Romeinen?

Slide 2 - Mind map

Begintaak/ huiswerk
1. Hoe is het Romeinse Rijk ontstaan en hoe werd het bestuurd?
2. Beschrijft de Punische Oorlogen.
3. Welke verschillende bevolkingsgroepen waren er in de Romeinse samenleving?
3 minuten
Zelfstandig en in stilte
Weet je niets? Lees blz. 72
Eerder klaar? Lees par. 5.1
timer
2:00

Slide 3 - Slide

Studiewijzer
29-27/01: Par. 5.1 Rome: van republiek tot keizerrijk
31-01/02: Par. 5.1 Rome: van republiek tot keizerrijk
4/02: TWT bespreken + Par. 5.1 Rome: van republiek tot keizerrijk
7-08/02: Par. 5.2 Twee eeuwen vrede in het Romeinse Rijk
10/02: Par. 5.2 Twee eeuwen vrede in het Romeinse Rijk
14-15/02: Par. 5.2 Twee eeuwen vrede in het Romeinse Rijk
21 t/m 25/02: Groene Week 
Voorjaarsvakantie
07-08/03: Par. 5.3 De erfenis van het Romeinse Rijk
10/03: Par. 5.3 De erfenis van het Romeinse Rijk
14-15/03:  Par. 5.4 De Romeinen in Nederland PO
17/03: Par. 5.4 De Romeinen in Nederland PO
21-22/03: PO
28-29/03: Herhalen




TOETSWEEK PERIODE 3:
HEEL HOOFDSTUK 5 + HISTORISCHE VAARDIGHEDEN

Slide 4 - Slide

Vandaag:
1. Uitleg par. 5.1
2. Keuzebord (controle en werken)
3. Afsluiten

Slide 5 - Slide

Leerdoelen (in je schrift)
  1. Welke invloed had de Griekse cultuur op de Romeinen?
  2. Hoe is het Romeinse Rijk ontstaan en hoe werd het bestuurd?
  3. Wat waren de belangrijkste hervormingen van Caesar?  (vandaag)
  4. Beschrijft de Punische Oorlogen.
  5. Welke verschillende bevolkingsgroepen waren er in de Romeinse samenleving?

Slide 6 - Slide

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Map

Latium = Lazio

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Rome verovert Italië
  • Rome ontstond langs de Tiber
  • Tussen 500 en 275 v.C. werd heel Italië veroverd
  • Daarna waren de Griekse kolonies en een groot deel van Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten aan de beurt.
  • De veroverde gebieden werden provincies genoemd. 
Waarom was dit een goede plek?

Slide 11 - Slide

Het Imperium Romanum
De Romeinen hadden in 200 v.C. hun macht uitgebreid
Zij noemden dit gebied hun Imperium Romanum
Een imperium is een rijk dat bestaat uit de oorspronkelijke staat (Rome) en andere veroverde staten

Slide 12 - Slide

De Grieks-Romeinse cultuur

Religie
Politiek
Handel
(bouw)kunst
Cultuur

Slide 13 - Slide

De Grieken als voorbeeld
  • Griekse gebouwen namaken. 
  • Griekse toneelstukken werden in Romeinse theaters gespeeld.
  • Griekse godsdienst smolt samen met de Romeinse. 

Slide 14 - Slide

Vorige les...
  • Het ontstaan van Rome en Imperium Romanum
          - Romulus en Remus
  • De invloed van de Grieken op de Romeinen

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Rome verovert de Middellandse Zee
Rome was niet de enige machtige stad
In Noord-Afrika lag Carthago
Ook Carthago wilde uitbreiden
Rome en Carthago kregen oorlog (de Punische oorlogen)
Kaart

Slide 17 - Slide

De Punische Oorlogen (264-201 v. Chr.)
  • Hannibal en zijn olifanten.

  • Versloegen de Romeinen keer op keer, maar de Romeinen versloegen de Carthagers definitief. 

  • Carthago verloor al zijn gebied buiten Afrika, had geen oorlogsvloot meer en mocht geen oorlog voeren zonder toestemming van Rome. 

Slide 18 - Slide


De Romeinse Republiek
(509 v. Chr. - 27 v. Chr.)

  • De laatste koning wordt verdreven en de Rome wordt een Republiek, een regeringsvorm zonder koning of keizer. 
  • De Romeinse volksvergadering mocht bijna alle bestuurders kiezen en stemmen voor of tegen voorstellen van bestuurders. 

Slide 19 - Slide

De Romeinse Republiek 

  • Op papier is de republiek een democratie...
  • ...maar in de praktijk is een kleine groep mensen aan de macht: mannen uit rijke aanzienlijke families. Dit heet: aristocratie

Slide 20 - Slide

Romeinse senaat
  • Gaf raad aan de bestuurders en aan de volksvergadering. 
  • Senatoren waren ooit ook bestuurders. Hun raad werd vaak opgevolgd. 
  • Alleen rijke mensen konden bestuurder worden. 
  • Vrouwen en slaven hadden geen invloed op het bestuur. 

Slide 21 - Slide

Patriciërs en plebejers
  • Patriciërs: rijke mensen, bestuurders en hadden belangrijke functies.
  • Plebejers: boeren, ambachtslieden en kooplieden. 
  • Proletariërs: arme boeren die naar de stad moesten trekken voor inkomen. 
  • Slaven (ook gladiatoren)

Slide 22 - Slide

Zet de Romeinse bevolkingsgroepen op de juiste plek van de sociale piramide
Plebejers
Proletariërs
Slaven
Patriciërs

Slide 23 - Drag question

Slide 24 - Slide

Soldaat in plaats van boer
  • Het Romeinse leger bestond vooral uit boeren die wapenuitrusting konden betalen. 

  • Veel boerderijen Rome werden niet meer onderhouden. Het land werd verkocht aan rijke families. Ze hadden oorlogsslaven.

  • De boeren trokken naar Rome op zoek naar werk.

Slide 25 - Slide

Romeinen hadden een beroepsleger

Slide 26 - Slide

Romeins leger
  • Soldaten werden betaald met belastinggeld
  • Wapenuitrusting hoefde men niet meer zelf te betalen.
  • Overwonnen volkeren leverden ook soldaten.
  • Legioenen 
  • Gevechtsformaties (schildpad)

Veel arme mensen het leger in voor oorlogsbuit. 

Slide 27 - Slide


Het Romeinse Rijk groeit!

  • Wat begon als een kleine stad groeit in een paar eeuwen uit tot een enorm rijk.
  • Legeraanvoerders, zoals Julius Caesar, veroveren grote delen van Europa.

  • Op deze kaart zie je de veroveringen tussen 500 v. Chr. tot ongeveer 40 v. Chr.

Slide 28 - Slide

Julius Caesar
Julius Caesar was een bevelhebber uit het Romeinse leger. In 58 v.C. werd hij aanvoeder van de troepen in Gallië (Frankrijk, België & Zuid-Nederland). Hij veroverde in 8 jaar heel Gallië. 

Hij was heel populair onder zijn soldaten. Caesar zorgde goed voor zijn soldaten en deelde de buit van de overwinningen met zijn soldaten.

Slide 29 - Slide

Het leger valt uiteen...
 Soldaten worden trouwer aan hun bevelhebber dan aan de Romeinse senaat. 
Hierdoor valt het leger uiteen...

Slide 30 - Slide


Burgeroorlogen
133 v. Chr. tot 44 v. Chr.



  • Heersen over dit machtige rijk, dat wil iedereen wel!
  • Tussen de machtigste Romeinse mannen ontstaat een aantal ruzies die uitlopen in burgeroorlogen

Slide 31 - Slide

De Republiek wordt een keizerrijk
Julius Caesar eindigde de burgeroorlogen, kreeg steun van de meerderheid van de senaat en de volksvergadering. 

- goede bestuurder: proletariërs mochten weer als boer werken ergens in het rijk.
- Bewoners van de provincies kregen de kans om dezelfde rechten als de Romeinen te krijgen (burgerrecht).


Slide 32 - Slide

Julius Caesar wordt vermoord
44 v. Chr.


  • Julius Caesar wordt steeds machtiger. Tegenstanders denken dat Caesar zelfs koning wil worden: ze moeten hem tegenhouden!
  • Hij wordt in de Senaat door andere senatoren vermoord.
  • Het breekt een burgeroorlog! Bevelhebbers gingen weer strijden om de macht!

Slide 33 - Slide


Octavianus neemt wraak
44 v. Chr.



  • De geadopteerde zoon van Julius Caesar, Octavianus, neemt wraak
  • Hij schakelt de daders en andere tegenstanders één voor één uit.
  • Ook zijn vroegere medestander, Marcus Antonius, en diens geliefde: Cleopatra

Slide 34 - Slide


Imperator Caesar Augustus
27 v. Chr. - 14 n. Chr.



  • Uiteindelijk is er niemand machtiger dan hij. De rust in het rijk is terug.
  • De senaat bedankt hem hiervoor en geeft de titel Augustus ('de verhevene') te geven. 
  • Augustus wordt de eerste keizer van het Romeinse Rijk.

Slide 35 - Slide

Afsluiten
  1. Welke invloed had de Griekse cultuur op de Romeinen?
  2. Hoe is het Romeinse Rijk ontstaan en hoe werd het bestuurd?
  3. Wat waren de belangrijkste hervormingen van Caesar? (vandaag)
  4. Beschrijft de Punische Oorlogen.
  5. Welke verschillende bevolkingsgroepen waren er in de Romeinse samenleving?
timer
5:00

Slide 36 - Slide

Keuzebord controle
Voor vandaag: minimaal 1 opdracht af

Minimaal 4 opdrachten en 6 medailles
Minimaal één opdracht per niveau en per kleur.

Wie de mesten medailles wint, wint de eer!
Tot en met 10/02

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide