Media theorieën

Deze les:
Overzicht 4H stof niet in boek 2
HH media theorieën 
Oefening media theorieën
Bedenk 1 examenvraag
1 / 13
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Deze les:
Overzicht 4H stof niet in boek 2
HH media theorieën 
Oefening media theorieën
Bedenk 1 examenvraag

Slide 1 - Slide

Lesdoelen:
Je weet welke stof NIET in boek 2 staat en hoe je die op kan zoeken.
Je kent de 4 media theorieen en kan ze toepassen op een tekst.
Je kan zelf een examenvraag bedenken met een kernconcept erin.

Slide 2 - Slide

Stof uit boek 1
Media theorieën
Hofstede
Theorieën over oorzaak van conflict (Marx & Huntington)
Soorten/typen bindingen (Aff, Cogn, Eco, Pol)
Soorten/typen machtsbronnen (Aff, Cogn, Eco, Pol)


Slide 3 - Slide

cultivatiehypothese
De cultivatiehypothese bespreekt de socialiserende werking van de media. Als je veel kijkt naar bepaalde soorten programma’s op televisie, dan word je daardoor beïnvloedt. Het beeld dat je van de werkelijkheid hebt, verandert doordat je televisie kijkt. Dit gebeurt meer bij jou, dan bij iemand die niet naar deze programma’s kijkt. Zijn beeld van de werkelijkheid wordt niet beïnvloed.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

opinieleiders-hypothese

De opinieleidershypothese stelt dat idolen en opinieleiders invloed hebben via de media. Wanneer jij via Facebook en Instagram je favoriete band of kledingmerk volgt, word je beïnvloed door de berichten die ze plaatsen.

Slide 7 - Slide

 media framing hypothese
De media framing hypothese kijkt naar de manier waarop zaken gebracht worden in de media. Nieuws bijvoorbeeld, wordt op een bepaalde manier belicht en dat noem je het frame. Dit beïnvloedt hoe de lezers of luisteraars over het onderwerp gaan denken en praten. Het lijkt op selectieve perceptie (zie de selectiviteitshypothese) maar dan voorgekookt door de media zelf, in plaats van door de ontvanger. 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Selectiviteitshypothese
De selectiviteitshypothese richt zich juist op de invloed die de media niet hebben. Mensen selecteren zelf wat ze zien en wat niet. Er zijn eigenlijk drie manieren waarop er selectiviteit is. 
1. selectieve blootstelling. (welke info kom je tegen? Cookies? Algoritmes.) 
2. selectieve perceptie, wat zie je? Wat valt je op?
3. selectief onthouden. 

Slide 10 - Slide

Hoeveel invloed heeft de media?
Cultivatietheorie:..................................................--> beeld v/d werkelijkheid
Opinieleidershypothese:....................................--> beeld v/d werkelijkheid
Media framinghypothese:..................................--> beeld v/d werkelijkheid
Selectiviteitstheorie:...........................................--> beeld v/d werkelijkheid 

Slide 11 - Slide

Actief leren!
1. Lees het artikel over nepnieuws. 
2. Zoek bij elke media theorie een voorbeeld uit de bron. Leg uit waarom er sprake is van deze theorie. Gebruik de omschrijving van de theorie.
3. Bedenk nu zelf een examenvraag bij de tekst. Gebruik een kernconcept (bijv. Socialisatie, groepsvorming, politieke institutie, uitsluiting)

timer
1:00

Slide 12 - Slide

Lesdoelen:
Je weet welke stof NIET in boek 2 staat en hoe je die op kan zoeken.
Je kent de 4 media theorieen en kan ze toepassen op een tekst.
Je kan zelf een examenvraag bedenken met een kernconcept erin.

Slide 13 - Slide