- Je bent op tijd in de les
- Wij hebben de spullen voor elkaar aan het begin van de les.
- Je steekt een vinger op als je wat wil zeggen.
- De tassen staan naast onze tafel.
- We hebben een normale zithouding, niet hangen op tafel of met
de voeten op andere stoelen.
- Na de instructie kan je naar het toilet (Het moet niet). Je komt direct terug.
- We eten niet in de klas (ook geen kauwgom)