4V Frans 20 januari - werkwoorden

Grammaire ch. 1 + 2 herhaling
Grammaire B chapitre 4

Onregelmatige werkwoorden (ch. 1 + 2 B)
Onregelmatige werkwoorden (ch. 4 B)

1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Grammaire ch. 1 + 2 herhaling
Grammaire B chapitre 4

Onregelmatige werkwoorden (ch. 1 + 2 B)
Onregelmatige werkwoorden (ch. 4 B)

Slide 1 - Slide

Onregelmatige werkwoorden
  • faire, avoir, être, vivre, pouvoir, vouloir, connaître, servir

  • Présent: leren!
  • Passé composé: avoir of être? Bij alles avoir, behalve bij partir en sortir
  • Imparfait: nous-vorm présent - ons + uitgangen: ais - ais - ait - ions - iez - aient
  • Futur: stam op een R, leren! : aur - ser - fer - vivr - pourr - voudr - connaîtr - servir. Uitgangen van avoir: ai - as - a - ons - ez - ont
  • Conditionnel: stam futur + uitgang imparfait

Slide 2 - Slide

Vervoeg: avoir, passé composé, vous

Slide 3 - Open question

Vervoeg: être, futur, ils

Slide 4 - Open question

Vervoeg: faire, imparfait, tu

Slide 5 - Open question

Vervoeg: pouvoir, elles, présent

Slide 6 - Open question

Vervoeg: vivre, passé composé, on

Slide 7 - Open question

Vervoeg: connaître, présent, ils

Slide 8 - Open question

Vervoeg: vouloir, conditionnel, je

Slide 9 - Open question

Vervoeg: servir, conditionnel, nous

Slide 10 - Open question

Grammaire B - ch. 4
Bekijk de grammatica op blz. 22 van je werkboek

Slide 11 - Slide

Als je klaar bent met het bestuderen van de grammatica, geef dan welke vragen je hebt en/of alles duidelijk is

Slide 12 - Open question

Vertaal: jij zei
A
tu dis
B
tu disais
C
tu as dit
D
tu disait

Slide 13 - Quiz

Vertaal: wij openen het raam
A
nous ouvrions la vitre
B
nous avons ouvert la vitre
C
nous ouvrez la vitre
D
nous ouvrons la vitre

Slide 14 - Quiz

Vertaal: wij zouden leggen

Slide 15 - Open question

Vertaal: jullie omschrijven

Slide 16 - Open question

Vertaal: zij (ils) zullen zeggen

Slide 17 - Open question

Vertaal: ik heb gelegd

Slide 18 - Open question

Vertaal: hij heeft beschreven

Slide 19 - Open question

Ik begrijp hoe ik de werkwoorden mettre, dire, décrire en ouvrir moet vervoegen
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll