Groep 4 en 5 + Congruentie

Groep
Kenmerk
Geslacht
Voorbeeld
Groep 1
Nom ev: -a
vrl.
femina 
Groep 2
Nom ev: -us
                 -um
mnl.
onz. 
servus
bellum
Groep 3
nom mv: -es
                  -a 
mnl. / vrl.
onz. 
rex, reges
lumen, lumina
Groep 4
nom. ev/mv: -us
           ev:        -u
mnl.
 onz.
metus
cornu
Groep 5
nom. ev: -es
vrl.
res
1 / 12
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Groep
Kenmerk
Geslacht
Voorbeeld
Groep 1
Nom ev: -a
vrl.
femina 
Groep 2
Nom ev: -us
                 -um
mnl.
onz. 
servus
bellum
Groep 3
nom mv: -es
                  -a 
mnl. / vrl.
onz. 
rex, reges
lumen, lumina
Groep 4
nom. ev/mv: -us
           ev:        -u
mnl.
 onz.
metus
cornu
Groep 5
nom. ev: -es
vrl.
res

Slide 1 - Slide

Groep 1
Groep 2
Groep 3
Groep 4
Groep 5
donum
rosa 
gladius 
nomen, nomina
dies
dux, duces
exercitus 
genu 
puella
acies
bellum

Slide 2 - Drag question

Congruentie
Het bijvoeglijk naamwoord past zich qua naamval, geslacht en getal aan aan het zelfstandig naamwoord waar het bijhoort. 

Let op: dat wil niet zeggen dat het per se dezelfde uitgang heeft!

Slide 3 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord 
Twee typen:
Type 1: -us, -a, -um (altus, alta, altum)
Type 2: ingens, ingentes 
                fortis, fortes 

Slide 4 - Slide

Congruentie: voorbeelden
Servus fortis            nom ev mnl
Matrem laetam       acc ev vrl
puellae tristes         nom mv vrl
exercitus magnos acc mv mnl
res publicas             acc mv vrl 


Slide 5 - Slide

Kies de juiste congruerende vorm:
matres
A
bonae
B
boni
C
bona
D
bonos

Slide 6 - Quiz

Kies de juiste congruerende vorm.
res
A
bonum
B
bono
C
bona
D
bonarum

Slide 7 - Quiz

Kies de juiste congruerende vorm:
metus (groep 4)
A
boni
B
bono
C
bonorum
D
bonis

Slide 8 - Quiz

Zorg ervoor dat ZNW en BNW congrueren:
sorore (zus, soror, sorores) - bonus:
filiam - fortis
rerum - bonus
metu - tuus

Slide 9 - Open question

Kies de juiste vertaling:
Manus partes corporis humani sunt
A
De hand is een deel van het menselijk lichaam
B
De handen zijn delen van het menselijk lichaam
C
Het menselijk lichaam heeft als deel de hand
D
Het menselijk lichaam heeft als deel de handen

Slide 10 - Quiz

Kies de juiste vertaling:
Iuvenis manus ad caelum sustulit
A
De jongeman tilde zijn handen op naar de hemel
B
De handen van de jongeman werden op getild naar de hemel
C
De jongeman tilt zijn handen op naar de hemel
D
De handen van de jongeman worden opgetild naar de hemel

Slide 11 - Quiz

Kies de juiste vertaling:
Dux milites exercitus ad urbem ducit.
A
De leider leidt het leger met de soldaten naar de stad
B
De leider van de soldaten leidt het leger naar de stad
C
De leider van het leger leidt de soldaten naar de stad
D
De leider leidt de soldaten van het leger naar de stad.

Slide 12 - Quiz