Maandag 18 december blok 1

Woorden lesson 2
thema Once Upon A Time
1 / 41
next
Slide 1: Slide
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Woorden lesson 2
thema Once Upon A Time

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?

- nieuwe woorden leren die bij het thema Once upon a time horen
- oefenen met de woorden
Doel van vandaag : 

- Ik weet de betekenis van minimaal 5 nieuwe woorden na deze les. 

Slide 2 - Slide

poisened

future


evil


curse

fairy tale
believe

continue

queen


once upon a time
birthday
story
wedding

Slide 3 - Drag question

gift
(kift)

cadeau
This book was a gift for my birthday.
(Dit boek was een cadeau voor mijn verjaardag).

Slide 4 - Slide

victory
(viktoorie)

overwinning

Real Madrid are celebrating their victory as the Champions Cup winners. 
(Real Madrid viert hun overwinning als de winnaars van de Champions Cup.)

Slide 5 - Slide

destroy
(diestrooi)

vernietigen

Go now or I will destroy you and all your friends.
(Ga nu, of ik vernietig jou en al je vrienden).

Slide 6 - Slide

hapiness
(heppienes)

geluk

I wish you both every happiness on your wedding day!
(Ik wens jullie allebei alle geluk op jullie trouwdag!)

Slide 7 - Slide

powerful
(pauwerfol)

krachtig, sterk
 The explosion was so powerful that people who lived 100
miles away could feel it.
(De explosie was zo krachtig, dat mensen die 100 km verderop woonden het konden voelen.)

Slide 8 - Slide

be trapped
(bie trept)

vastzitten 

There was an earthquake and lots of people were trapped
inside their homes.
(Er was een aardbeving en veel mensen zaten vast in hun huizen.)

Slide 9 - Slide

last
(lest)

duren

This evil curse will last forever!
(Deze kwaadaaardige vloek zal eeuwig duren!)

Slide 10 - Slide

key
(kiej)

sleutel

Where is the key? I can't open the door.
(Waar is de sleutel? Ik kan de deur niet openmaken.)

Slide 11 - Slide

suffer
(saffer)

lijden

Do you suffer from stress? Are you working too hard?
(Lijd je onder stress/ Werk je te hard?)

Slide 12 - Slide

bad
(bèt)

slecht

If this is the bad news, what is the good news?
(Als dit het slechte nieuws is, wat is dan het goede nieuws?)

Slide 13 - Slide

die
(daj)

sterven

If you eat this apple, you will die.
(Als je deze appel eet, zul je sterven)

Slide 14 - Slide

enchanted forrest
(ensjentet forrest)

sprookjesbos, betoverd bos

An enchanted forest is a magical place in fairy tales.
(Een sprookjesbos is een magische plek in sprookjes)

Slide 15 - Slide

eternity
(ieturnitie)

eeuwigheid

Everything we know has a beginning and an end, but eternity
never ends.
(Alles wat we kennen heeft een begin en een eind, maar eeuwigheid stopt nooit.)

Slide 16 - Slide

town
(tauwn)

kleine stad

IJsselstein is a town near Utrecht

(IJsselstein is een kleine stad vlakbij Utrecht)

Slide 17 - Slide

true love
(truw love)

ware liefde

I hope you find your true love soon.
(Ik hoop dat je jouw ware liefde binnenkort vindt)

Slide 18 - Slide

Oefen met de woorden
Je krijgt steeds een vraag over de woorden, probeer het juiste antwoord in te vullen.....
Succes!

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Drag question

Hoe zeg je "ware liefde" in het Engels?
A
real love
B
true love
C
were love

Slide 21 - Quiz

Hoe zeg je "cadeau" in het Engels?
A
gift
B
surprise
C
birthday

Slide 22 - Quiz

Hoe zeg je "krachtig, sterk" in het Engels?
A
bad
B
strength
C
powerful

Slide 23 - Quiz

Hoe zeg je "eeuwigheid" in het Engels?
A
forever
B
never
C
centuryhold
D
eternity

Slide 24 - Quiz

Wat betekent "town"?
A
toon
B
stad
C
kleine stad
D
dorp

Slide 25 - Quiz

Wat betekent "die"?
A
that
B
dead
C
sterven
D
moord

Slide 26 - Quiz

Wat betekent "victory"?
A
geloven
B
geluk
C
overwinning

Slide 27 - Quiz

Wat betekent "bad"?
A
bed
B
bad
C
slecht

Slide 28 - Quiz

Welk woord moet op de puntjes staan?
Go now or I will ............... you and all your friends.
A
marry
B
destroy
C
birthday
D
die

Slide 29 - Quiz

Welk woord moet op de puntjes staan?
I hope you find your .............. soon.
A
victory
B
eternity
C
true love
D
suffer

Slide 30 - Quiz

Welk woord moet op de puntjes staan?
The explosion was so .............. that people who lived 100
miles away could feel it.
A
hapiness
B
powerful
C
true love
D
victory

Slide 31 - Quiz

Welk woord moet op de puntjes staan?
If you eat this apple, you will .......
A
key
B
die
C
bad
D
hapiness

Slide 32 - Quiz

Welk woord moet op de puntjes staan?
This evil curse will ...... forever!
A
stay
B
key
C
suffer
D
last

Slide 33 - Quiz

Welk woord moet op de puntjes staan?
Everything we know has a beginning and an end, but .........
never ends.

A
eternity
B
future
C
fairy tale

Slide 34 - Quiz

Welk woord moet op de puntjes staan?
Real Madrid are celebrating their ........... as the Champions Cup winners.
A
wedding
B
victory
C
birthday

Slide 35 - Quiz

Welk woord moet op de puntjes staan?

This book was a ....... (cadeau) for my birthday.

Slide 36 - Open question

Welk woord moet op de puntjes staan?

IJsselstein is a ......... (kleine stad) near Utrecht

Slide 37 - Open question

Welk woord moet op de puntjes staan?

Where is the ........ (sleutel)? I can't open the door.

Slide 38 - Open question

Tijd over? Zelfstandig oefenen
Log in bij WIRED
Oefen met de WORDS van Once Upon A Time

Slide 39 - Slide

Hoeveel van de woorden van vandaag heb je onthouden?
geen één, veel te moeilijk
een paar, maximaal 5
zeker 10 woorden
allemaal, lekker makkelijk dit

Slide 40 - Poll

Welke woorden heb je van vandaag onthouden?

Slide 41 - Mind map