5.4 Gedrag leren

5. Gedrag
5.4 Gedrag leren
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

5. Gedrag
5.4 Gedrag leren

Slide 1 - Slide

Lesprogramma
Terugblik
Leerdoelen
Verschillende manieren van leren
Veel filmpjes om voorbeelden te laten zien
Aan de slag

Slide 2 - Slide

Onder sociaal gedrag verstaan we ook het vechten tussen bijv. twee tijgers
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Een supranormale prikkel is een prikkel die een sterkere respons veroorzaakt dan een sleutelprikkel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Twee katers die hevig naar elkaar dreigen, gaan plotseling beide hun vacht schoonlikken.

Hoe heet het gedrag dat de katten dan vertonen?

A
imponeergedrag
B
overspronggedrag
C
verzoeningsgedrag
D
sociaal gedrag

Slide 5 - Quiz

Is dit een
ethogram
of protocol?
A
ethogram
B
protocol
C
geen van beide

Slide 6 - Quiz

Lesdoelen
  1. Na vandaag kan je benoemen wat het verschil is tussen aangeboren en aangeleerd gedrag
  2. Na vandaag kan je de verschillende manieren van leren uitleggen en herkennen

Slide 7 - Slide

Welk gedrag hoef je niet te leren?
Reflexen: zuigreflex, slikreflex, grijpreflex bij baby's

Erfelijk gedrag: spergedrag bij vogels, bijen die naar bloemen gaan om nectar te zoeken

Slide 8 - Slide

6 manieren van leren
  1. Inprenten
  2. Gewennen
  3. Trial and error (proefondervindelijk leren)
  4. Imiteren
  5. Inzichtelijk leren (inzicht)
  6. Conditioneren

Slide 9 - Slide

1. Inprenten
Een leerproces dat plaatsvindt gedurende een gevoelige periode, meestal de eerste levensfase

Hier leren jonge dieren bijvoorbeeld hun soortgenoten herkennen

Belangrijk voor band met de ouders

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

2. Gewennen
Niet meer reageren op prikkels wanneer deze geen zinvolle informatie meer bevatten

  • Paarden die moeten leren om niet meer te reageren op knallen
  • Vogels die niet meer schrikken van vogelverschrikkers

Slide 12 - Slide

3. Trial and error
Leren door uit te proberen (= trial) (en te falen = error)

Proefondervindelijk leren

Slide 13 - Slide

4. Imiteren
Leren door het gedrag na te doen.

Wat heb jij geleerd door imiteren?

Slide 14 - Slide

Imitatie

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

5. Inzicht

In een onbekende situatie wordt de oplossing van een probleem gevonden door verschillende vroeger opgedane ervaringen te combineren.

Slide 17 - Slide

6. Conditioneren
Een verband leggen tussen tussen het gedrag en het gevolg daarvan

Bijvoorbeeld dat je gaat staan en het lokaal verlaat als de bel gaat.

Slide 18 - Slide

6. Conditioneren
Dieren kan je trainen door beloning en straf.

Als de dolfijn een kunstje doet, krijgt hij een vis

Als een hond gaat zitten, krijgt hij een koekje

Als het dier het kunstje niet doet, krijgt het geen beloning, dat is eigenlijk een straf

Slide 19 - Slide

Welk gedrag leer jij in je opvoeding?
Waarden = geven aan wat mensen belangrijk vinden.
Bijv. Respect

Normen = de gedragsregels die bij een waarde horen.
Bijv. Je laat elkaar uitpraten

Rolpatroon = alle gedragingen die bij een rol horen (van ouder, docent, kind etc. )


Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Het schaap denkt dat hij een hond is. Door welke vorm van leren komt dat?
A
Aangeboren gedrag
B
Inprenten
C
Gewennen
D
Trial and error

Slide 22 - Quiz

Oefenen
Herhalen van gedrag om zo steeds beter te worden.

De nieuwe verbindingen tussen hersencellen worden zo steeds sterker.

Bijvoorbeeld woordjes leren

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Slide