PROEFWERK

Welkom bij Mens & Natuur
Pak je laptop en ga naar lessonup.nl
Log in via de link die je via je Magister mail hebt gekregen.
1 / 46
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom bij Mens & Natuur
Pak je laptop en ga naar lessonup.nl
Log in via de link die je via je Magister mail hebt gekregen.

Slide 1 - Slide

Info
  • Deze proeftoets werkt hetzelfde als het proefwerk van volgende week.
  • Zorg dat je de toets individueel maakt.
  • Als iedereen klaar is krijg je het cijfer van de proeftoets.
  • Blijf stil als je klaar bent!

Slide 2 - Slide

Welke route leggen de afvalstoffen af?
A
nierslagader - urinebuis - nieren - blaas
B
nierader - nieren - urineleider - blaas
C
nierslagader - nieren - urinebuis - blaas

Slide 3 - Quiz

De kiemlaag is de buitenste laag van de huid. Deze laag slijt aan de buitenkant af
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

mensen met een donkere huid hoeven zich niet in te smeren met zonnebrandcrème.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Welke cellen maken afweerstoffen tegen ziekteverwekkers
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
boedplaatjes

Slide 6 - Quiz

Waaruit bestaat een korstje
op de wond?
A
Uit opgedroogd bloedplasma en dode bloedplaatjes
B
Uit een netwerk van fibrinogeen en witte bloedcellen
C
Uit dode bacteriën en dode witte bloedcellen
D
Uit een ingedroogd netwerk van fibrinedraden en bloedcellen

Slide 7 - Quiz

Wat is etter?
A
Dood bloed
B
Dode witte bloedcellen met gedode bacteriën
C
Dode rode bloedcellen in het bloed

Slide 8 - Quiz

De jongen had een infectie. Wat betekent infectie?
A
Pijn
B
Ontsteking
C
Gebroken arm
D
Schaafwond

Slide 9 - Quiz

Wat is talg
A
vet
B
roos
C
droogheid
D
beschadiging

Slide 10 - Quiz

Wat doen bloedplaatjes?
A
Maken wondjes dicht
B
Bestrijden ziekteverwekkers
C
Vervoeren zuurstof
D
Vervoeren koolstofdioxide

Slide 11 - Quiz

Lagen van de huid
Opperhuid
lederhuid
Hoornlaag

Slide 12 - Drag question

Koolmonoxide zorgt dat je:
A
Je stinkt door de geur
B
Je longen zwart worden van het teer
C
Minder zuurstof in je bloed hebt.
D
Je verslaafd raakt aan deze stof

Slide 13 - Quiz

wat is kippenvel
A
een samentrekking van de haarspietjes bij kou
B
een samentrekking van de haarspiertjes bij warmte
C
een ontspanning van haarspiertjes bij kou
D
een ontspanning van haarspiertjes bij warmte

Slide 14 - Quiz

Cocaine, xtc
Heroine, GHB, slaapmiddelen
Cannabis, paddo's
Verdovende middelen
Stimulerende middelen
Bewustzijn veranderende middelen

Slide 15 - Drag question

Ziekteverwekkers vermeerderen zich. Zet de juiste begrippen bij het juiste plaatje
Virus
Bacterie
Celdeling
Zorgt dat cel nieuwe ziekteverwekkers maakt

Slide 16 - Drag question

Wat is de huid?
A
een orgaan
B
een weefsel
C
een orgaanstelsel
D
een cel

Slide 17 - Quiz

Wat is immuun worden?
A
Je lichaam maakt minder antistoffen
B
Soort geheugen van je witte bloedcellen
C
Je witte bloedcellen gaan dood
D
Je wordt heel ziek

Slide 18 - Quiz

Alcohol is:
A
Niet verslavend
B
Alleen geestelijk verslavend
C
Alleen lichamelijk verslavend
D
Zowel geestelijk als lichamelijk verslavend

Slide 19 - Quiz

Een virus is ......
A
Geen organisme
B
organisme

Slide 20 - Quiz

Welke laag bevat pigment?

Waar beschermt pigment tegen?
A
Hoornlaag Bescherming tegen ziektes
B
Kiemlaag Bescherming tegen ziektes
C
Hoornlaag Bescherming tegen UV
D
Kiemlaag Bescherming tegen UV

Slide 21 - Quiz

Wat is een leefstijl?
A
persoonlijke manier van leven
B
Een gezamenlijke manier van leven
C
Een dagbesteding
D
Een structuur in de dag

Slide 22 - Quiz

De huid:

De huid bestaat uit verschillende onderdelen. In welk deel liggen je zintuigen in de huid?
A
Hoornlaag
B
Kiemlaag
C
Lederhuid
D
Onderhuids bindweefsel

Slide 23 - Quiz

warm
koud
rode huid
bleke huid
zweet
rillen
haartjes  rechtop
haartjes  liggen

Slide 24 - Drag question

Wat is een vaccinatie?
A
het inspuiten van de ziekte verwekker
B
het inspuiten van antistoffen
C
het inspuiten van medicatie
D
het inspuiten van dode of verzwakte ziekte verwekkers

Slide 25 - Quiz

van Nicotine
A
word je sneller moe
B
Ga je erg hoesten
C
voel je geen honger
D
raak je verslaafd

Slide 26 - Quiz

De huid voorkomt uitdroging. De huid blijft soepel door _____
A
Zweet
B
Vocht
C
Talg
D
Slijm

Slide 27 - Quiz

Wat is de taak van pigment uit pigmentcellen
A
UV-straling tegenhouden
B
Beschermen tegen ziekteverwekkers
C
Zweet produceren
D
Talg produceren

Slide 28 - Quiz

Hoe ziet alcohol eruit?
Alcohol is een .............
A
donkere vloeistof
B
heldere, kleurloze vloeistof

Slide 29 - Quiz

Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedplaatjes
Bloedplasma
Verdediging tegen ziekte verwekkers
Vervoeren voedingsstoffen en afvalstoffen
Vervoeren zuurstof en koolstofdioxide
Korstje vormen op wondjes van bloedvaten

Slide 30 - Drag question

Sleep de genotmiddelen naar de juiste plek.
Stimulerende middelen
Verdovende middelen
Bewustzijnsveran-derende middelen
Hasj
Heroïne
LSD
Speed
Alcohol
Paddo's
Cocaïne

Slide 31 - Drag question

Hoe heet onderdeel 2
A
Nierader
B
Nierslagader
C
Urineleider
D
Urinebuis

Slide 32 - Quiz

Het lichaam scheidt stoffen uit via:
A
De lever
B
De nieren
C
De lever en nieren
D
De lever, nieren en longen

Slide 33 - Quiz

Suikerziekte heet ook wel diabetes
A
ja
B
nee

Slide 34 - Quiz

Wat zijn chronische ziekten?
A
Griep, verkoudheid
B
Suikerziekte, nierfalen, astma.
C
Bacteriële ziekten
D
Virussen

Slide 35 - Quiz

De antigenen aan de buitenkant van je eigen cellen zijn:
A
Lichaamsvreemd
B
Lichaamsafwerend
C
Lichaamseigen
D
Lichaamsverzorgend

Slide 36 - Quiz

Verkoudheid en griep zijn voorbeelden van infectieziekten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 37 - Quiz

Bloed een poos na de maaltijd
Bloed net na de maaltijd
Te veel glucose in bloed
Te weinig glucose in bloed

Slide 38 - Drag question

Water +
Koolstofdioxide
Water + afvalstoffen
Water +
koolstofdioxide
zuurstof
Zuurstof +
Glucose
Glucose
Zouten +
Water

Slide 39 - Drag question

Als je "immuun" bent voor een ziekte betekend dat:
A
De ziekte kan niet meer in je lichaam.
B
Je wordt ( tijdelijk) niet meer ziek door de ziekte
C
Je wordt altijd ziek door de ziekte
D
Het ziekte is zwakker geworden en gaat dood.

Slide 40 - Quiz

Welke invloed heeft insuline op het glucosegehalte van het bloed?
A
door insuline daalt het glucosegehalte in het bloed
B
door insuline stijgt het glucosegehalte in het bloed

Slide 41 - Quiz

Waar wordt insuline aangemaakt?
A
Maag
B
Lever
C
Alvleesklier
D
Hersenen

Slide 42 - Quiz

In welk orgaan worden de hormonen gemaakt die het glucosegehalte van je bloed regelen?
A
lever
B
spieren
C
alvleesklier
D
milt

Slide 43 - Quiz

Door de aanmaak van glucagon gaat glucose uit je lever naar je bloed.
A
waar
B
niet waar

Slide 44 - Quiz

Je lichaam houdt de hoeveelheid stoffen in je lichaam zoveel mogelijk:
A
Wisselend
B
Laag
C
Constant
D
Hoog

Slide 45 - Quiz

Gezonde leefstijl
Ongezonde leefstijl
roken
veel alcohol
Divers eten
voldoende rust
bewegen
vet eten
ontspannen
binnen blijven

Slide 46 - Drag question