Startles dienstverlening&zorg

• Mens & Natuur
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

Startles dienstverlening & zorg

Welkom

Telefoon in de bak

Jas op de kapstok

Ga rustig zitten

Inhoud

Is iedereen aanwezig?​

Check in

Kennismaken

Verwachtingen doornemen

Lesdoelen bespreken ​

Lesboek bekijken

Verwachtingen

Je jas is aan de kapstok en je pet af

Tijdens de les/ uitleg ben je stil

We luisteren naar elkaar en respecteren elkaars mening

De telefoons gaan in de kluis. Doe je dit niet? Dan neem ik je telefoon in!​

We lachen er klaar niet uit

Heb respect voor elkaar en de materialen die we gebruiken

Samen hebben we een actieve werkhouding

( volg het normatief kader)

Check in.

Lesdoel

Je maakt kennis met de les dienstverlening en zorg

Je weet welk boek je gebruikt voor de les

Je weet welke onderwerpen je dit schooljaar gaat leren

Je kan vertellen welke praktijk opdrachten je gaat uitvoeren

Het lesboek

blader eens door het boek.

Wat valt je op?

Welk onderwerp spreekt jou echt aan?

Bekijk met de leerlingen het lesboek.

Geef aan dat het onderwerp seksuele voorlichting niet in het boek staat maar dat ze wel 7 lessen daarover gaan krijgen met een ander methode boek

Hoe zien de lessen eruit?

Theoretische vaardigheden.

Je praktische vaardigheden.

uitleg dat de les uit twee delen bestaat:

- theorie

- praktijk; met leskaarten

bij de praktijk oefenen we met vaardigheden die voor jezelf thuis belangrijk zijn om zelfstandig te kunnen wonen en ook voor het werken in een bedrijf nodig zijn.

je leert dweilen, afwassen, iets koken, stofzuigen, strijken, bed opmaken, de was doen, afstoffen etc etc

Wat weet je over .........

Dienstverlening en zorg

Pak de materialen in het lokaal om ze te laten zien. De materialen waar het om gaat

 staan op de achtergrond op de foto in de dia.

Hoe heet dit voorwerp?

1. een zwabber
2. een dweil
3. een gekke pruik
4. een fluf

In de komende dia's laat je materialen zien die in het lokaal liggen.

Zoals een dweil

stijltang

stofwisser

trekker

schoonmaakdoekje

Wat is dit?

1. een tissue
2. een haarnetje
3. een stofwisdoekje
4. een vaatdoekje

Hoe noem je dit apparaat?

1. droger
2. wasmachine
3. centrifuge
4. afwasmachine

wijs de droger in het lokaal aan

waar gebruiken we deze wasbak voor?

1. scheren en knippen
2. om een dutje te doen
3. de afwas te doen
4. haren te wassen

wijs het aan in het lokaal

welk orgaan in het menselijk lichaam is het grootst?

1. de darmen
2. de huid
3. de armen en benen
4. je hersenen

gezond eten staat in een schijf.
Dit noem je de schijf van .......

1. 3
2. 4
3. 5
4. 6

Wat betekend THT?

1. terug het tuintje in
2. terug houden tot
3. ten minste houdbaar tot
4. ten minste hoorbaar tot

Als eten of drinken niet meer goed is hoe noemt je dat?

1. over de datum
2. bedorven
3. niet meer goed
4. bacteriën

Wat is een zuivelproduct?

1. kaas
2. eieren
3. jam
4. pindakaas

Hoe heet het beschermlaagje dat over je tanden en kiezen zit?

1. speeksel
2. tandplak
3. zenuw
4. glazuur

Welk orgaan zie je hier?

1. hart
2. lever
3. maag
4. darmen

de lever op het torso aanwijzen

hart, lever, maag en darmen heet samen ook wel ........

1. het lichaam
2. het weefsel
3. het skelet
4. de organen

het woord embryo betekend.

1. baby
2. eitje
3. kuiken
4. puppy

Afsluiting

Je maakt kennis met de les dienstverlening en zorg

Je weet welk boek je gebruikt voor de les

Je weet welke onderwerpen je dit schooljaar gaat leren

Je kan vertellen welke praktijk opdrachten je gaat uitvoeren

nabespreken van de lesdoelen. Laat de leerlingen voorbeelden benoemen bij de doelen. Kennis check