H3 Lezen (3)

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

H3 Lezen (3)

Wat gaan we doen?

- nakijken H3 lezen opdr 4

- maken H3 lezen opdr 5

-oefentekst met vragen

Wat is het onderwerp van de tekst?

Wat is het tekstdoel?

Wat betekent 'corpulent'?

1. aanwezig
2. vriendelijk
3. dik
4. afwezig

Wat betekent 'etablissement'?

1. eten
2. zaak
3. bediening
4. keuken

5. 'Die kronkel' (al 2). Welke kronkel bedoelt de schrijver?

15. Welke argumenten uit de vorige vraag zijn feitelijk?

16. Van welke argumentatiestructuur is hier sprake?

1. enkelvoudig
2. nevenschikkend
3. onderschikkend
4. onder- en nevenschikkend

18. Waarom pakken andere bekende Nederlanders het slimmer aan? (al. 7)

Nakijken opdr 4

Aan de slag

H3 Lezen maken opdr 5