Oefentoets VVE2 Activerende leeromgeving

• Onderwijsassistenten
• MBO
• Studiejaar 2

Oefentoets

VVE2 Activerende leeromgeving

Waarmee kun je de ontwikkeling van de grove motoriek van het kind stimuleren?

1. Door het kind met grote blokken te laten spelen.
2. Door mens-erger-je-niet te spelen.
3. Door het kind met een jodelbaan te laten spelen.
4. Door samen te lezen.

Wie komt er in aanmerking om de voorschoolse educatie te verzorgen?

1. Consultatiebureaus en peuterspeelzalen
2. Kindercentra en gastouders
3. Peuterspeelzalen en thuisonderwijs
4. Kindercentra en peuterspeelzalen

Wat bied je een kind als je het spelinzicht en de sociaal-emotionele ontwikkeling wilt stimuleren?

1. Mens-erger-je-niet
2. Een puzzel
3. Een poppenkast
4. Een blokkentoren

Wat moet je eerst weten voordat je met een VVE-programma kunt starten?

1. Wat de ouders van het programma kunnen verwachten.
2. Of de ontwikkeling van het kind bij de leeftijd past.
3. Of het kind gemotiveerd is om aan het programma deel te nemen.
4. Of meer kinderen in het gezin een achterstand hebben.

Op welke manier kun je kinderen voorbereiden op de wiskunde die ze later krijgen?

1. Door voor te lezen
2. Door gebruik van kleuren en spiegelen
3. Door te oefenen met letters
4. Door gebruik van het poppenspel

Welk materiaal kun je inzetten bij een vijfjarig kind met een taalachterstand?

1. Poppenspel
2. Verf
3. Klei
4. Blokken

Wat wordt er bedoeld met een beheersingsdoel?

1. Een beschrijving van iets dat het kind kent of kan
2. De aanwezige rekenvaardigheden van een kind
3. Een beschrijving van het niveau dat en school hanteert voor toelating
4. Het niveau dat een kind zou moeten hebben op een bepaalde leeftijd.

Wat kun je een kind aanbieden die een achterstand heeft in ruimtelijk inzicht?

1. water en zand
2. een poppenkast
3. een blokkendoos met verschillende vormen
4. mens-erger-je-niet

Pieter wil steeds dat je dicht bij hem blijft. Wat betekent dit denk je?

1. dat hij zich niet veilig voelt
2. dat hij zich erg veilig voelt
3. dat hij je gezellig vindt
4. dat hij denkt dat je zijn moeder bent