This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
BS 3 Beenverbindingen
Slide 1 - Slide
Wat is de naam van bot C ?
A
opperarmbeen
B
dijbeen
C
scheenbeen
D
knieschijf
Slide 2 - Quiz
Als deze stof uit het bot verdwijnt, dan wordt het bot veel te buigzaam
A
kalk
B
lijmstof
C
water
D
bloed
Slide 3 - Quiz
De botten van een bejaarde hebben meer kalk dan de botten van een baby.
A
juist
B
onjuist
Slide 4 - Quiz
Welk bot is het bot dat roodgekleurd is?
A
Ellepijp
B
Opperarmbeen
C
Dijbeen
D
Spaakbeen
Slide 5 - Quiz
Wat is de naam van bot G?
A
opperarmbeen
B
dijbeen
C
scheenbeen
D
knieschijf
Slide 6 - Quiz
Welke botten zie je hier?
Slide 7 - Open question
Waar zijn botten van gemaakt?
Botten bestaan uit kraakbeen- of beencellen
met tussencelstof eromheen.
In tussencelstof zit lijmstof en kalk (zouten)
Kalk is hard
Lijmstof is taai en kan buigen
Slide 8 - Slide
Kraakbeenweefsel
Kraakbeen:
- Weinig kalk
- Veel lijmstof
- Buigzaam (elastisch)
Kraakbeencellen liggen in
groepjes bij elkaar in tussencelstof
Slide 9 - Slide
Beenweefsel
De meeste botten bestaan voor het grootste deel uit beenweefsel.
De beencellen liggen in kringen rondom nauwe kanaaltjes die bloedvaten bevatten.
Langwerpige botcellen zijn verbonden met uitlopers.
Beenweefsel is hard, stevig, bijna niet buigzaam en bevat veel kalk.
Slide 10 - Slide
BS 3 Beenverbindingen
Slide 11 - Slide
Waar zijn botten van gemaakt?
Botten bestaan uit kraakbeen- of beencellen
met tussencelstof eromheen.
In tussencelstof zit lijmstof en kalk (zouten)
Kalk is hard
Lijmstof is taai en kan buigen
Slide 12 - Slide
Kraakbeenweefsel
Kraakbeen:
- Weinig kalk
- Veel lijmstof
- Buigzaam (elastisch)
Kraakbeencellen liggen in
groepjes bij elkaar in tussencelstof
Slide 13 - Slide
Beenweefsel
De meeste botten bestaan voor het grootste deel uit beenweefsel.
De beencellen liggen in kringen rondom nauwe kanaaltjes die bloedvaten bevatten.
Langwerpige botcellen zijn verbonden met uitlopers.
Beenweefsel is hard, stevig, bijna niet buigzaam en bevat veel kalk.
Slide 14 - Slide
B3 Beenverbindingen
Leerdoelen:
Je kunt 4 beenverbindingen beschrijven
Je kunt de bouw van een gewricht beschrijven met zijn functies
Je kunt de werking van 3 typen gewrichten beschrijven
Slide 15 - Slide
Beenverbindingen
Botten in je lichaam zitten aan elkaar vast. Dit noem je de beenverbindingen. Er zijn vier soorten beenverbindingen. Sommige zijn beweegbaar, andere niet.
Slide 16 - Slide
Wel of geen beweging mogelijk?
Checklist
4 beenverbindingen zijn:
Naadverbinding (fontanellenin schedel) = Geen beweging
Vergroeid (heiligbeen en staartbeen) = Geen beweging
Kraakbeen (tussenwervelschijven met kraakbeen tussen wervels) = Beetje beweging
Gewrichten (verbinding tussen 2 botten) = Veel beweging
Slide 17 - Slide
Beenverbindingen
Er zijn vier soorten beenverbindingen:
vergroeid
naadverbinding
kraakbeenverbinding
verbinding door gewrichten
Slide 18 - Slide
Fontanellen bij baby
Slide 19 - Slide
Bouw van een gewricht
Een gewricht is een verbinding tussen twee botten. Aan de ene kant van het gewricht zit een gewrichtskogel
en andere kant een gewrichtskom. De
gewichtskogel beweegt in de gewrichtskom.
Op gewichtskogel en -kom zit een kraakbeenlaag,
daardoor kun je soepeler bewegen en minder
slijtage.
Slide 20 - Slide
Bouw van een (knie)gewricht
Gewrichtskapsel: Vlies rondom de botten. Houdt botten bij elkaar.
Binnenkant van gewrichtskapsel geeft gewrichtssmeer (stroperige vloeistof) af zodat botten soepel kunnen bewegen
Kapselbanden: extra stevigheid bij gewrichten, houd botten op hun plek
Slide 21 - Slide
3 typen gewrichten die je moet kennen:
Met elk soort gewricht kun je een beweging in een andere richting maken.
1. Kogelgewricht
2. Scharniergewricht
3. Rolgewricht
Slide 22 - Slide
Scharniergewricht
De gewrichten bewegen als een soort scharnier (denk aan deur): vingerkootjes, knie, elleboog.
Alleen de beweging heen en terug is mogelijk
Slide 23 - Slide
Kogelgewricht
Beweging mogelijk in alle richtingen: heup, schouder
Slide 24 - Slide
Rolgewricht
Botten draaien in lengte
-as om elkaar heen.
Het rolgewricht kan naar
links en rechts draaien,
zoals het gewricht
tussen je spaakbeen en
ellepijp.
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Video
Wat is de functie van de kapselbanden?
A
Stevigheid
B
Soepel bewegen
C
Schokdemper
D
Botten op zijn plek houden
Slide 27 - Quiz
Wat is de meest beweeglijke verbinding tussen botten?
A
kraakbeenverbinding
B
naadverbinding
C
gewricht
D
vergroeiing
Slide 28 - Quiz
Bij een naadverbinding is .... beweging mogelijk tussen de botten
A
Geen
B
Een klein beetje
C
Veel
Slide 29 - Quiz
Wat voor soort gewricht is dit?
A
Scharniergewricht
B
Kogelgewricht
C
Beengewricht
D
Kraakgewricht
Slide 30 - Quiz
Aan het werk:
Lezen BS 3
en maken opdrachten: 1, 2, 3, 6, 7
Slide 31 - Slide
Wat voor soort gewricht is dit?
A
Kogelgewricht
B
Rolgewricht
C
Scharniergewricht
D
Geen van allen
Slide 32 - Quiz
Uitleg Praktische opdracht opdracht:
Maak een Powerpoint
Verwerk de 6 punten in de powerpoint (zie uitgedeelde stencil)
Verwerk de antwoorden in je eigen woorden
Beoordeling: max. 6 punten erbij op de toets thema 5