§6.1 Groei of krimp?

Hoofdstuk 6
De overheid en ons inkomen
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Instructions

lesdoelen
Je leert wat economische groei is en wat voor gevolgen dit heeft voor de burgers en de overheid.

Items in this lesson

Hoofdstuk 6
De overheid en ons inkomen

Slide 1 - Slide

Belangrijke onderwerpen en vaardigheden           
6.1
  • Wat is economische groei? 
  • Wat is een recessie? 
  • Wat zijn de gevolgen van de economische groei voor de overheidsfinanciën?
  • Wat merken burgers van economische groei?
  • Hoe kan de overheid de economie stimuleren?




Slide 2 - Slide

§6.1 Groei of krimp?

Slide 3 - Slide

lesdoelen
Je leert:
  • wat groei betekent voor de economie
  • wat de gevolgen ervan zijn voor de overheidsfinanciën
  • wat burgers merken van economische groei

Slide 4 - Slide

economische groei

Slide 5 - Mind map

Als het BBP langdurig daalt (krimpt), is er spraken van:
A
Recessie
B
Crisis
C
Veel werk
D
Toename van de totale productie van een land

Slide 6 - Quiz

Waar staat BBP voor?
A
bruto buitenlands product
B
bruto binnenlands product

Slide 7 - Quiz

Het nationaal inkomen is...
A
de som van alle inkomens in een land
B
de som van alle inkomens in de wereld
C
de som van alle beloningen van de productiefactoren
D
Antwoord A & C zijn juist

Slide 8 - Quiz

Wat zijn de 4 productiefactoren?

Slide 9 - Open question

BBP = Nationaal inkomen
De optelsom van alle inkomens/beloningen van de productiefactoren (loon, rente, huur, pacht, winst).
Productiefactoren:
KANO - Kapitaal, Arbeid, Natuur, Ondernemerschap

De verandering van het BBP noemen we economische groei. 

Slide 10 - Slide

Economische groei..
Economische groei 

  • bbp neemt toe
  • productie neemt toe, investeringen nemen toe, werkloosheid daalt, inkomsten nemen toe
  • nationaal inkomen stijgt

Slide 11 - Slide

Economische crisis / recessie





Recessie:
Als groei langdurig daalt en lager is dan gemiddeld.
Economische crisis:
Als recessie langdurig aanhoudt of als het BBP krimpt.

Gevolgen:

Overheid
- Inkomsten dalen
- Uitgaven nemen toe

Werkenden
- Er is minder werk
- Premies + belasting omhoog

Slide 12 - Slide

Welke gevolgen heeft een economische crisis voor : de investeringen door bedrijven
A
Die stijgen
B
Die blijven gelijk
C
Die dalen
D
Die zijn niet van invloed

Slide 13 - Quiz

Welke gevolgen heeft een economische crisis voor: de werkloosheid
A
Dat gaat stijgen
B
Dat gaat dalen
C
Dat blijft gelijk
D
Die heeft geen invloed

Slide 14 - Quiz

Welke gevolgen heeft een economische crisis voor: Het nationaal inkomen
A
Dat gaat stijgen
B
Dat gaat dalen
C
Dat blijft gelijk
D
Die heeft geen invloed

Slide 15 - Quiz

Zet onderstaande gebeurtenissen in de juiste volgorde.
Mensen kopen meer producten.
Meer mensen hebben een inkomen.
Er is meer vraag naar producten.

Bedrijven produceren meer.


Bedrijven hebben arbeiders nodig.

Slide 16 - Drag question

Kritiek op BBP:
  • Houdt geen rekening met klimaatproblemen
  • Inkomensverdeling
  • koopkracht
  • Welvaart

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Bereken hoeveel procent rente de overheid over de staatsschuld van 2016 betaalde. Rond je antwoord af op 1 decimaal.

Slide 20 - Open question

In 2021 bedraagt de Nederlandse staatsschuld €502 miljard. Dit is 61% van het BBP. Bereken het BBP in dat jaar.

Slide 21 - Open question

Om tot de eurozone toegelaten te worden, mag de staatsschuld van een land niet hoger zijn dan 60% van het bruto binnenlands product.

Nederland heeft een bbp van €822 miljard. Bereken de staatsschuld (€502 mld) als percentage van het bbp.
A
staatsschuld is 163,7% van BBP
B
staatsschuld is 61,1% van BBP
C
staatsschuld is €502 miljard
D
staatsschuld is €320 miljard

Slide 22 - Quiz

Wat betekent groei voor de economie?

Slide 23 - Open question

Wat zijn de gevolgen van economische groei voor de overheidsfinanciën?
A
Minder overheidsuitgaven
B
Meer subsidie voor bedrijven
C
Meer geld naar infrastructuur
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 24 - Quiz

Wat merkt de burger van economische groei?
A
Meer nettoloon
B
Minder belasting
C
Meer werkgelegenheid
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 25 - Quiz