Aan het eind van de les kan ik opsommingen en tegenstellingen herkennen, onder andere aan signaalwoorden.
Slide 4 - Slide
apps.noordhoff.nl
Slide 5 - Link
Instructie
Wie kan mij vertellen wat het woord 'verband' betekent in de zin: "In teksten houden zinnen en alinea's verband met elkaar"
Slide 6 - Slide
Instructie
Het betekent dus dat zinnen en alinea's iets met elkaar te maken hebben. In een tekst kan je daarom altijd signaalwoorden terugvinden. Deze woorden laten jou zien met wel (tekst)verband je te maken hebt. Ze helpen jou om de tekst beter te begrijpen.
Slide 7 - Slide
Instructie
Er zijn veel verschillende soorten verbanden. Deze les starten we met twee verbanden.
1. het verband 'opsomming'.
Deze herken je aan woorden als: ten eerste, ook(nog), om te beginnen, verder, tenslotte, en. Je kan een opsomming ook herkennen aan streepjes (-), dots (.), getallen (1, 2, 3, ) of een dubbele punt (:)
Slide 8 - Slide
Instructie
Bijvoorbeeld:
Voor een feestje heb je nodig: versiering, muziek, lekkere hapjes en drankjes en vooral gezellige mensen!
Slide 9 - Slide
Instructie
2. het verband "tegenstelling".
Deze herken je aan signaalwoorden zoals: tegenover, maar, hoewel, echter, toch, aan de ene kant … aan de andere kant.
Voorbeeld:
Die rode auto is ontzettend mooi, maar de blauwe is wel sneller.
Slide 10 - Slide
Instructie
Tijdens jullie eindexamen wordt er vaak gevraagd naar verbanden en signaalwoorden. Hier kun je vooral je voordeel mee doen als je nu al goed leert en begrijpt welke signaalwoorden er bij de verschillende verbanden horen.
Slide 11 - Slide
aan het werk
Je gaat naar: Nieuw Nederlands - Hoofdstuk 3 - Lezen - verbanden en signaalwoorden (1)
Deze les maak je alle opdrachten af, t/m opdracht 8.
Klaar?
-verder met je opdracht straat poëzie H1.
timer
20:00
Slide 12 - Slide
Evaluatie
Bij welk verband hoor het signaalwoord 'hoewel' ?
Kan je een voorbeeld geven?
Alle opdrachten afgekregen? Niet af, dan huiswerk voor de volgende keer.