Die Modalverben

Programm
1. Lernziel: je kent aan het eind van de les de Modalverben
2.Uitleg Modalverben
3.Grammatik Modalverben
4. Machen einige Aufgaben:20,22,23,25,26
6. Abschluss und Hausaufgaben

Lernen: Lernliste N-D  Seite 96
Gram.Modalverben; Lesson up of Seite 97, 98,afm.oefeningen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3,4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Programm
1. Lernziel: je kent aan het eind van de les de Modalverben
2.Uitleg Modalverben
3.Grammatik Modalverben
4. Machen einige Aufgaben:20,22,23,25,26
6. Abschluss und Hausaufgaben

Lernen: Lernliste N-D  Seite 96
Gram.Modalverben; Lesson up of Seite 97, 98,afm.oefeningen

Slide 1 - Slide

Modalverben

Slide 2 - Slide

Die Modalverben...     

Slide 3 - Slide

Welke soorten werkwoorden heb je in het Duits?

  • zwakke werkwoorden  ->  regelmatig (bijv. spielen, reden)
  • sterke werkwoorden  ->  lopen- liep (bijv. fahren, lesen)
  • onregelmatige werkwoorden, o.a.
     - haben, sein, werden
     - modale werkwoorden (bijv. müssen, mögen)

Slide 4 - Slide

Wat zijn "Modalverben" of modale werkwoorden ?
> "Modalverben" zijn hulpwerkwoorden
> Ze geven een andere betekenis aan een werkwoord in de zin. 
Bijvoorbeeld:
Ik werk:  ik zal werken, ik moet werken, ik mag werken......
De betekenis van de zin verandert.


Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

''Modalverben" zijn dus:
  • Veel gebruikte hulpwerkwoorden met een eigen betekenis
  • Krijgen een verandering van klank in enkelvoud
  • Hebben bij ich en bij er sie es  géén uitgang



Slide 7 - Slide

wissen
weten
dürfen
mogen, toestemming
können
kunnen
mögen
lusten, houden van
müssen
moeten, noodzakelijk 
sollen
moeten, bevel
wollen
willen

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Können
dürfen
mögen
wollen
kunnen
mogen
houden van
willen

Slide 10 - Drag question

.....du mir bitte helfen?
A
kannst
B
kann
C
könnst
D
können

Slide 11 - Quiz

Ich ................ heute nicht zur Schule.
A
woll
B
willt
C
will
D
wollen

Slide 12 - Quiz

........du diesen Lehrer?
A
mag
B
mögst
C
mögt
D
magst

Slide 13 - Quiz

....... du morgen zur Schule?
A
darfst
B
dürft
C
darf
D
dürfen

Slide 14 - Quiz

Tot slot: het werkwoord 'dürfen' betekent dus....
A
willen
B
mogen
C
durven
D
kunnen

Slide 15 - Quiz

Und jetzt... üben! 
 http://www.talenwijzer.com/modalverben.html
of 
http://www.verbuga.eu/Duits/Mise.html

Slide 16 - Slide

LEREN !
RIJTJES VAN DÜRFEN- KÖNNEN-MÖGEN-WOLLEN + BETEKENIS

Slide 17 - Slide