1.5 Klimaten van Brazilië

Startklaar
1 / 41
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Startklaar

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

PO Landdossier - 13 juni

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

SE1 overzicht
Begrippen: https://quizlet.com/nl/1041707891/so-arm-en-rijk-h3-en-h4-flash-cards/?i=1fo1jg&x=1jqt

Opgaves in het examen SE1:
1 - Hoofdstuk 3 in Arm en rijk: India en VK
2 - Hoofdstuk 4 in Arm en rijk: Globalisering
3 - Hoofdstuk 1 in Brazilië: Natuur in Brazilë
4 - Hoofdstuk 2 in Brazilië: Arm en Rijk in Brazilië

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Overzicht Periode 3
  • Thema: Brazilië
  • Benodigde lesmaterialen: Leerboek, werkboek, map, pen en opgeladen laptop.
19 mei
23 mei
26 mei
2 juni
6 juni
9 juni
13 juni
16 juni
20 juni
Natuurlandschappen
Geologie en relief
Hulpbronnen
Klimaten
Politiek
Demografie
Economie
Steden
Herhaling
1.2
1.3
1.4
1.5
2.2
2.3
2.4
3.1
3.2

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

      Lesdoel
De les van vandaag is gewijd aan het klimaat in Brazilië. We gaan alle klimaten benoemen, koppelen aan de klimaatfactoren en uitleggen waarom ze er zijn.
We oefenen ook met het herkennen van klimaten uit klimaatgrafieken.

Slide 5 - Slide

Het lesdoel (2 min) 

Docent benoemt het lesdoel en bespreekt kort wat de leerlingen zullen leren en waarom dit belangrijk is.

Leerlingen luisteren naar de leerdoelen en krijgen een duidelijk beeld van wat er van hen verwacht wordt tijdens de les. Uitleg van leerdoelen, korte discussie over belang van de leerdoelen
Voorkennis
1. De leerlingen kennen wat Klimaatsysteem van Köppen is. 

2. De leerlingen kennen wat klimaatfactoren zijn. 

3. De leerlingen kennen wat moesson is. 


Slide 6 - Slide

Welke voorkennis is nodig voor het doel.
Controleer of de leerlingen deze voorkennis beheersten door het stellen van Controle van Begrip vragen
Lezen, blz.36-39

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Klimaten
Landschappen

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Klimaat
Landschap

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Klimaatsysteem van Köppen
A
B
C
D
E

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Factoren
1 stijgingsregens: bij de evenaar
2 stuwingsregens: bij bergen
3 frontale regens: warme en koude lucht botsen
Temperatuurfactoren
1 breedteligging: hoe verder van de evenaar, hoe kouder
2 hoogteligging: hoe hoger, hoe kouder
3 ligging ten opzichte van de zee: hoe verder van de zee, hoe warmer (zomer) en kouder (winter)
4 wind en zeestromen: voeren warme of koude lucht aan
5 ligging van gebergten: wel of geen beschutte ligging (loef-/lijzijde)
Neerslagfactoren

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Tropische klimaten (A-klimaten)
Af-klimaat: tropische regenwoudklimaat
- passaten brengen vocht
- altijd warm (>18 graden)
- geen droge tijd (minimaal 60 mm per maand)



Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

ITCZ
ITCZ is waar het zon loodrecht schijnt.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Video

This item has no instructions

Tropische klimaten (A-klimaten)
Am-klimaat: moessonklimaat
Moesson = halfjaarlijks wisselende windrichting.
=  nattere en drogere perioden
door Chaco laag

Wanneer is het droger?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Chaco laag = Pantanal
Het Chaco Laag zorgt voor de natte zomers:
- botsing warme tropische lucht en koele lucht van de oceaan
- front van noordwesten naar zuidoosten

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Tropische klimaten (A-klimaten)
Aw-klimaat: savanneklimaat 
- drogere variant van moessonklimaat
- ITCZ naar het noordelijk halfrond => duidelijker droog seizoen in mei - augustus

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Zeestromen

Zuid-Equatoriale Stroom en Braziliëstroom:
- relatief warme oceaanstromen
- zorgen voor hogere temperaturen en meer   neerslag in Brazilië

Falklandstroom:
- relatief koude oceaanstroom
- zorgt voor lagere temperaturen en minder   neerslag in Brazilië

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Winden

Door de aanlandige passaten:
  • is de invloed van de zeestromen op de temperatuur groot.

  • in combinatie met het kustgebergte (Serra do Mar) is de invloed op de hoeveelheid stuwingsregen groot.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Steppeklimaat (BS)
= droog, caatinga
- de zuidoostpassaat bereikt dit deel niet door de  ligging aan de lijzijde van een gebergte (chapadas)
    => geen stuwingsregens

- de noordoostpassaat bereikt dit deel niet   door de noordelijke ligging van de ITCZ =>  geen stijgingsregens

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Chinaklimaat (Cw)

- lagere temperaturen door hogere ligging in het landschap (Braziliaanse hoogland)
- Droge wintermaanden door noordelijke ligging ITCZ en invloed van het Zuid-Atlantische hogedrukgebied.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Zeeklimaten (Cf)

= Pampa, rijst verbouw

Cfa-klimaat:
- lange, vochtige, warme zomers
- bijna nooit vorst
- geen droog seizoen

Cfb-klimaat:
- lagere zomer- en wintertemperaturen
- hogere ligging door Araucárias Plateau


Slide 23 - Slide

This item has no instructions

     Kleine afsluiting
Klimaatsysteem van Köppen
Af
Aw
Am
BS
Cfa
Cfb
Cw

Slide 24 - Slide

Kleine lesafsluiting (5 min) 

Docent controleert begrip door opdrachten of vragen die de begrippen en vaardigheden van het lesdoel toetsen.

Leerlingen werken zelfstandig of in een groepje aan opdrachten, kunnen vragen stellen aan de docent maar werken grotendeels zelfstandig.

Controle van begrip vragen
Huiswerkcontrole
Lees par. 1.5
maak de opdrachten 1 t/m 6 op blz.40-41

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Is de situatie in figuur 1.34 veroorzaakt door een hoge neerslagvariabiliteit of een hoge neerslagintensiteit?
A
neerslagvariabiliteit
B
neerslagintensiteit

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Welke andere factor speelt daarbij een belangrijke rol?
A
Er is veel reliëf
B
Er is een warme zeestroom
C
Aflandige wind
D
afstand van de zee

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Klimaatfactoren
1. breedteligging

2. hoogteligging

3. ligging t.o.v. zee

4. aanvoer van warme en koude lucht

5. ligging van gebergten
Brazilië ligt tussen 5° N.B. en 33° Z.B.
waardoor zoninvalshoek (relatief) groot is.
Er zijn gebieden die hoger liggen
(Hoogland van Guyana, Hoogland van Brazilië, Serra do Mar), waardoor die gebieden kouder zijn.
Het noorden en oosten van Brazilië liggen aan de kust
waardoor ze invloed hebben van warme of koude zeestromen.
Er is invloed van de warme Braziliëstroom en aanlandige wind
(vanaf het Zuid-Atlantische en Noord-Atlantische hogedrukgebied), waardoor de temperatuur meer gematigd is.
Aanlandige wind van de Atlantische Oceaan brengt stuwingsregens
aan de oostkust, waardoor er een loef- en lijzijde ontstaat.

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

3. Welke typen neerslag komen voor in Brazilië?

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Welke drie tropische klimaten zijn er in Brazilië?

Slide 30 - Mind map

This item has no instructions

4b. Welk klimaat heeft geen droge tijd en waarom niet?
A
savanneklimaat (Aw)
B
moessonklimaat (Am)
C
tropisch regenwoudklimaat (Af )
D
geen van drie

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

4c. In welk van de twee klimaten is de droge tijd het droogst?
A
savanneklimaat (Aw)
B
moessonklimaat (Am)
C
tropisch regenwoudklimaat (Af )
D
geen van drie

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

   herfst
   winter
   lente
   zomer

Slide 33 - Drag question

This item has no instructions

5c. Leg uit waardoor de ITCZ zich verplaatst tussen het noordelijk en het zuidelijk halfrond.
A
de draaiing van de aarde om zijn as
B
de schuine stand van de aardas ten opzichte van de zon
C
de verdeling van land en zee op aarde
D
de hoogteverschillen in het aardoppervlak

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

5d. Waarom is de ITCZ geen rechte lijn?
A
door de afwijking van de winden door het Corioliseffect
B
door de temperatuurverschillen tussen het oosten en westen van oceanen
C
de verdeling van land en zee op aarde
D
door de getijdenwerking van de maan

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

6a. Welke twee zeestromen kunnen invloed hebben op de klimaten in Brazilië?
A
Labradorstroom en Kuroshio
B
de Zuid-Equatoriale en Braziliaanse stroom
C
Noord-Atlantische drift en West-Australische stroom
D
Canarische stroom en Oost-Australische stroom

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

     Grote afsluiting
De les van vandaag is gewijd aan het klimaat in Brazilië. We gaan alle klimaten benoemen, koppelen aan de klimaatfactoren en uitleggen waarom ze er zijn.
We oefenen ook met het herkennen van klimaten uit klimaatgrafieken.

Slide 37 - Slide

Het lesdoel (2 min) 

Docent benoemt het lesdoel en bespreekt kort wat de leerlingen zullen leren en waarom dit belangrijk is.

Leerlingen luisteren naar de leerdoelen en krijgen een duidelijk beeld van wat er van hen verwacht wordt tijdens de les. Uitleg van leerdoelen, korte discussie over belang van de leerdoelen
Zelf aan de slag
Lees par. 1.5
maak de opdrachten 7 en 8 op blz.41

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

retrieval practice

Slide 39 - Slide

Retrieval practice (10 min)
Docent geeft de leerlingen de tijd om zelf te oefenen met de lesstof en biedt ondersteuning indien nodig.

Leerlingen oefenen zelf met de lesstof door begrippen te oefenen met Quizlet, flashcards te maken en zichzelf te overhoren of topografie spellen online te doen.

Quizlet, flashcards maken, zichzelf overhoren, topografie spellen online

Slide 40 - Link

This item has no instructions

Kleuren

Slide 41 - Slide

This item has no instructions