Spiegels (Hfst. Licht)

 Spiegels
2K
1 / 38
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

 Spiegels
2K

Slide 1 - Slide

Kernwoorden
  • Terugkaatsing
  • Diffuus en spiegelend
  • Lichtstraal
  • Hoek van inval en terugkaatsing
  • Reflector en retroflectie

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Terugkaatsing
  1. Diffuse terugkaatsing
  2. Spiegellende terugkaatsing

Slide 5 - Slide

Diffuus
  • Licht valt op een voorwerp
  • Elk punt van dit voorwerp weerkaatst het licht
  • Terugkaatsing van licht op een oneffen oppervlak is diffuse terugkaatsing

Slide 6 - Slide

Lichtstralen diffuus

Slide 7 - Slide

Spiegelend
  • Licht valt op een glad oppervlak
  • Licht wordt nu NIET in elke richting terug gekaatst
  • Je ziet dan het spiegelbeeld
  • Dit noemen we spiegelende terugkaatsing

Slide 8 - Slide

Hoek van inval
  • Hoek van inval is gelijk aan de hoek van terugkaatsing
  • Dit noemen we de spiegelwet
  • Hoeken geven we aan in graden t.o.v. de normaal

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Spiegelwet
Hoe teken ik volgens de spiegelwet hoek van inval en terugkaatsing?
Gegeven: Hoek van inval is 25 graden. 
Gevraagd: Teken de hoekm van terugkaatsing

Slide 11 - Slide

Waar staat het spiegelbeeld?
  • Als je recht voor een spiegel staat, zie je jezelf!
  • 1 stap naar achteren en je spiegelbeeld gaat even ver naar "achteren"?
  • Als je naar een voorwerp in de spiegel kijkt lijkt het licht uit de spiegel te komen.
  • Het spiegelbeeld bestaat niet echt, dus moeten de de lichtstralen uit het voorwerp via terugkaatsing van de siegel in je oog komen!

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Spiegelbeeld 
  • Hoe teken ik een spiegelbeeld?
  • De randen van de spiegel geven het gezichtsveld weer.

Slide 17 - Slide

Van wat voor soort weerkaatsing is dit een voorbeeld
A
Diffuus
B
Spiegel

Slide 18 - Quiz

waar bevindt het spiegelbeeld zich?

A
loodrecht achter de spiegel
B
schuin in de spiegel
C
voor de spiegel
D
op de plaats van het voorwerp

Slide 19 - Quiz

Bij een spiegel heb je diffuse terugkaatsing.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

lichtstralen op een spiegel weerkaatsen door
A
diffuse terugkaatsing
B
spiegelende terugkaatsing
C
worden geabsorbeerd

Slide 21 - Quiz

Van wat voor type weerkaatsing is dit een voorbeeld?
A
Diffuus
B
Spiegel
C
Absorberend
D
Optimale terugkaatsing

Slide 22 - Quiz

de hoek van inval is de hoek
A
tussen de normaallijn en de inkomende lichtstraal
B
tussen de inkomende lichtstraal en de spiegel
C
tussen de normaallijn en de terugkaatsende lichtstraal
D
tussen de terugkaatsende lichtstraal en de spiegel

Slide 23 - Quiz

wat is de normaal?
A
lijn die evenwijdig loopt aan de spiegel
B
lijn die loodrecht op de spiegel staat
C
lijn die loopt van de lamp tot je oog
D
is altijd een doorgetrokken lijn

Slide 24 - Quiz

Als je in een spiegel kijkt dan
A
Gaat het kapot
B
Dan zie je jezelf op de kop
C
Dan lijkt het of je even ver achter de spiegel staat als jij ervoor staat
D
Wordt je gezichtsveld kleiner

Slide 25 - Quiz

hoe groot is de hoek tussen de normaallijn en de spiegel?
A
45 graden
B
90 graden
C
180 graden
D
kan van alles zijn

Slide 26 - Quiz

In de figuur zie je een lichtstraal die teruggekaatst wordt bij een spiegel.
Welke hoek is de hoek van terugkaatsing?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 27 - Quiz

Om een teruggekaatste lichtstraal goed te tekenen, moet je de normaal kennen.
Wat is de normaal bij een vlakke spiegel?
De normaal is de lijn ....
A
die loodrecht op de invallende lichtstraal staat.
B
die loodrecht op de spiegel staat.
C
van je oog naar het spiegelbeeld.
D
van je oog naar het voorwerp.

Slide 28 - Quiz

Zonlicht bestaat uit verschillende kleuren.
Hoe kun je die kleuren zichtbaar maken?
Je mag meer antwoorden aankruisen.
A
met een bolle lens
B
met een prisma
C
met een spectroscoop
D
met een spiegel

Slide 29 - Quiz

In een auto is het belangrijk dat je een zo groot mogelijk gezichtsveld hebt.
Om via de buitenspiegels een groter gezichtsveld te krijgen, kun je het beste een ............... spiegel gebruiken.
A
bolle
B
holle
C
vlakke
D
cirkelvormig

Slide 30 - Quiz

Wat is de spiegelwet?
A
"letters die je in een spiegelbeeld ziet zijn omgekeerd"
B
"Hoek van inval is gelijk aan hoek van terugkaatsing"
C
"bolle spiegels zijn groter dan holle spiegels"
D
"een spiegel is altijd vlak"

Slide 31 - Quiz

Als een kapper je wilt laten zien hoet het haar achter op je hoofd eruit ziet heeft de kapper
A
0 spiegels nodig
B
1 spiegel nodig
C
2 spiegels nodig
D
3 spiegels nodig

Slide 32 - Quiz

Lees de volgende twee uitspraken.
Uitspraak 1: ‘De hoek tussen de invallende lichtstraal en de normaal heet de hoek van inval.’
Uitspraak 2: ‘Het spiegelbeeld ligt net zo ver achter de spiegel als het voorwerp voor de spiegel staat.’
Welke uitspraak is juist?

A
Alleen uitspraak 1 is juist.
B
Alleen uitspraak 2 is juist.
C
Uitspraak 1 en 2 zijn allebei juist.
D
Geen van beide uitspraken is juist.

Slide 33 - Quiz

Lees de volgende twee uitspraken.
Uitspraak 1: ‘Schaduw ontstaat als het licht van een lichtbron wordt tegengehouden.’
Uitspraak 2: ‘De hoek tussen de teruggekaatste lichtstraal en de spiegel heet de hoek van terugkaatsing.’
Welke uitspraak is juist?
A
Alleen uitspraak 1 is juist.
B
Alleen uitspraak 2 is juist.
C
Uitspraak 1 en 2 zijn allebei juist.
D
Geen van beide uitspraken is juist.

Slide 34 - Quiz

lichtstralen op een spiegel weerkaatsen door
A
diffuse terugkaatsing
B
spiegelende terugkaatsing
C
worden geabsorbeerd

Slide 35 - Quiz

Kijk naar de figuur.
Dit is een voorbeeld van:
A
absorptie.
B
diffuse terugkaatsing.
C
een directe lichtbron.
D
spiegelende terugkaatsing.

Slide 36 - Quiz

Bij een spiegel heb je diffuse terugkaatsing?
A
waar
B
niet waar

Slide 37 - Quiz

Beschrijf het verschil tussen spiegelde weerkaatsing en diffuse weerkaatsing, zie afbeelding!

Slide 38 - Open question